De duur van het strafproces
1 FEBRUARI 2006
Dit boek betreft het doctoraal proefschrift waarmee Joachim Meese in oktober 2005 promoveerde tot doctor in de Rechten aan de Universiteit Gent. Het omvat onder meer een zeer grondige bespreking van de verjaring van de strafvordering en de redelijke termijn in strafzaken en wordt algemeen beschouwd als een standaardwerk in de hedendaagse rechtsliteratuur. Het boek werd uitgegeven bij Larcier in februari 2006 en lag aan de wieg van een kentering in de Belgische rechtspraak inzake de overschrijding van de redelijke termijn tijdens het vooronderzoek.
In 2022 werd een scan van het boek toegevoegd aan de juridische klassiekers in de digitale archieven van de KULeuven. De link naar deze scan staat onderaan dit bericht. Of je kan ook gewoon klikken op de afbeelding hiernaast of hierboven.
Dit boek betreft het doctoraal proefschrift waarmee Joachim Meese in oktober 2005 promoveerde tot doctor in de Rechten aan de Universiteit Gent. Het omvat onder meer een zeer grondige bespreking van de verjaring van de strafvordering en de redelijke termijn in strafzaken en wordt algemeen beschouwd als een standaardwerk in de hedendaagse rechtsliteratuur. Het boek werd uitgegeven bij Larcier in februari 2006 en lag aan de wieg van een kentering in de Belgische rechtspraak inzake de overschrijding van de redelijke termijn tijdens het vooronderzoek.
In 2022 werd een scan van het boek toegevoegd aan de juridische klassiekers in de digitale archieven van de KULeuven. De link naar deze scan staat onderaan dit bericht. Of je kan ook gewoon klikken op de afbeelding hiernaast of hierboven.
Op deze slotpagina’s toont Meese zijn groot meesterschap in deze materie. Haarfijn wijst hij aan waar in de praktijk doorgaans periodes van stilstand insluipen (bijvoorbeeld bij het meedelen van het dossier door de onderzoeksrechter aan het openbaar ministerie voor de eindvordering) en ontkracht hij het populistisch argument dat de ontwikkeling van procesrechten en de houding van de verdediging het tijdig afwerken van onderzoeken in de weg staat (p. 367).
(…)
De grote verdienste van dit werk is dat het voor de praktijkjurist een nuttig werkinstrument uitmaakt gelet op de grondige analyse van de verjaring en de redelijke termijn. Door de talloze toepassingen die de auteur aanreikt wordt de materie van de verjaring zeer concreet gemaakt. Het uitgebreide overzicht van de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake de redelijke termijn is voor de practicus de ideale bron van informatie om van te vertrekken. Een tweede grote verdienste is de prikkelende geest van de schrijver. Het boek leest hierdoor ook vlot in de beschrijvende stukken.Wat een excellent idee, bovendien, om verjaringstermijnen en redelijke termijnen en de bijbehorende instituten samen te bekijken.