Criminis. Uw licht in het strafrecht. overzicht trefwoorden {{meta:eg-samenvatting}}

Criminis. Uw licht in het strafrecht. overzicht trefwoorden {{meta:eg-samenvatting}}

Vooronderzoek

Wat is een vooronderzoek?

Een vooronderzoek is een verzamelterm voor de twee scenario’s die kunnen worden gevolgd bij het onderzoek van strafbare feiten: opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek. (schema)

De definitie van het opsporingsonderzoek is terug te vinden in (artikel 28bis en volgende van het Wetboek van Strafvordering), die van het gerechtelijk onderzoek in (artikel 55 van hetzelfde wetboek). Of er al dan niet een gerechtelijk onderzoek komt, hangt af van het initiatief van het openbaar ministerie of de benadeelde en van de onderzoeksmaatregelen die moeten worden gesteld. In principe kunnen dwangmaatregelen namelijk enkel worden bevolen door een onderzoeksrechter en voor sommige daarvan geldt dat dit enkel kan binnen een volwaardig gerechtelijk onderzoek.

Oorspronkelijk kende het wetboek van strafprocesrecht enkel een gerechtelijk onderzoek en geen opsporingsonderzoek. Elk vooronderzoek werd dus gevoerd onder leiding van een onderzoeksrechter, die als onafhankelijke en onpartijdige rechter waakte over het spaarzaam en gerechtvaardigd gebruik van dwangmiddelen. De wetgever opteerde er ook over om een filterprocedure te voorzien na het gerechtelijk onderzoek (de regeling der rechtspleging) waarbij de raadkamer achter gesloten deuren moet oordelen of er wel voldoende bezwaren zijn om de zaak te verwijzen naar de vonnisrechter, waar de beklaagde aan een publieke procedure wordt blootgesteld.

De logica van dat systeem werd doorbroken doordat in de praktijk de gewoonte is ontstaan om niet altijd een gerechtelijk onderzoek te voeren, maar enkel een opsporingsonderzoek. Alhoewel het opsporingsonderzoek al erg lang bestond, werd het pas in het wetboek ingeschreven in 1998.

Anders dan het gerechtelijk onderzoek, wordt het opsporingsonderzoek niet geleid door een rechter, maar door de procureur des Konings. De procureur des Konings beschikt wel over minder bevoegdheden dan de onderzoeksrechter, al heeft de wetgever hem de laatste jaren heel wat extra bevoegdheden toebedeeld. Het opsporingsonderzoek kent op het einde ook geen filterfase: het is de procureur des Konings zelf die mag beslissen of een zaak al dan niet voor de rechter wordt gebracht.

Door het ontbreken van die filterfase is het opsporingsonderzoek voor het openbaar ministerie ook veel aantrekkelijker. In de praktijk worden zeker 90% van de vooronderzoeken door middel van een opsporingsonderzoek gevoerd. Enkel wanneer bepaalde dwangmaatregelen noodzakelijk zijn die onmogelijk in het opsporingsonderzoek kunnen plaatsvinden (zoals een vrijheidsberoving van meer dan 48 uur), zal de procureur des Konings zich genoodzaakt zien een gerechtelijk onderzoek te vorderen. Voor veel dwangmaatregelen waarvoor enkel de onderzoeksrechter bevoegd is, bestaat echter nog een achterpoortje, de zogenaamde mini-instructie. In dat geval kan de procureur des Konings de onderzoeksrechter verzoeken om de desbetreffende onderzoekshandeling uit te voeren, waarna het opsporingsonderzoek in beginsel verder kan. Daarnaast is er ook nog de betrapping op heterdaad, waarbij de bevoegdheid van de procureur des Konings wordt uitgebreid. Bij dit alles moet er wel rekening mee gehouden worden dat een eenieder die beweert te zijn benadeeld, klacht met burgerlijke partijstelling kan neerleggen bij de onderzoeksrechter. Ook daardoor wordt een gerechtelijk onderzoek opgestart.

Vertalingen

FransEnquête préliminaire

EngelsPre-trial investigation

Verwante berichten en publicaties

  • Strafrecht in de onderneming
    29 april 2016
    Publicaties
    Dit boek benadert het straf- en het strafprocesrecht praktisch vanuit het standpunt van de ondernemer. Voor veel ondernemers is het strafrecht als ondernemersrisico nog steeds een grote onbekende. Nochtans wijst de actualiteit erop dat de strafrechtelijke risico’s voor de ondernemer niet verwaarloosbaar zijn.
    J. Meese, "De krachtlijnen van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek", in P. Waeterinckx e.a. (eds.), Strafrecht in de onderneming, Antwerpen, Intersentia, 2016, 3-42 (872 p.)

    Lees meer

Schematisch overzicht van het vooronderzoek

vooronderzoek

Wetteksten

Artikel 28bis Wetboek van Strafvordering

§1. Het opsporingsonderzoek is het geheel van de handelingen die ertoe strekken de misdrijven, hun daders en de bewijzen ervan op te sporen en de gegevens te verzamelen die dienstig zijn voor de uitoefening van de strafvordering.

De algemene beginselen volgens welke de politiediensten autonoom kunnen optreden, worden vastgelegd bij wet en volgens de bijzondere regels vastgesteld bij richtlijn uitgevaardigd overeenkomstig de artikelen 143bis en 143ter van het Gerechtelijk Wetboek.

Ongeacht hetgeen is bepaald in de vorige leden, wordt het opsporingsonderzoek gevoerd onder de leiding en het gezag van de bevoegde procureur des Konings. Hij draagt hiervoor de verantwoordelijkheid.

§2. Het opsporingsonderzoek strekt zich uit over de proactieve recherche. Hieronder wordt verstaan, met het doel te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven, het opsporen, het verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen op grond van een redelijk vermoeden van te plegen of reeds gepleegde maar nog niet aan het licht gebrachte strafbare feiten, en die worden of zouden worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie, zoals gedefinieerd door de wet, of misdaden of wanbedrijven als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2, 3 en 4, uitmaken of zouden uitmaken. Het instellen van een proactieve recherche behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming, door de procureur des Konings, de arbeidsauditeur, of de federale procureur gegeven in het kader van hun respectieve bevoegdheid, onverminderd de naleving van de specifieke wettelijke bepalingen die de bijzondere opsporingsmethoden en andere methoden regelen.

§3. Behoudens de wettelijke uitzonderingen mogen de opsporingshandelingen geen enkele dwangmaatregel inhouden noch schending inhouden van individuele rechten en vrijheden. Deze handelingen kunnen evenwel de inbeslagneming van de zaken vermeld in 3[de artikelen 35 en 35ter]3 inhouden.

De procureur des Konings waakt voor de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyaliteit waarmee ze worden verzameld.

Artikel 55 Wetboek van Strafvordering

Het gerechtelijk onderzoek is het geheel van de handelingen die ertoe strekken de daders van misdrijven op te sporen, de bewijzen te verzamelen en de maatregelen te nemen die de rechtscolleges in staat moeten stellen met kennis van zaken uitspraak te doen.

Het wordt gevoerd onder de leiding en het gezag van de onderzoeksrechter.

Deel deze pagina