Proactieve recherche
Wat is proactieve recherche?
De proactieve recherche is een eerder verkennend onderzoek, dat in de wet wordt omschreven als het met het doel te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven, opsporen, verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen op grond van een redelijk vermoeden van te plegen of reeds gepleegde maar nog niet aan het licht gebrachte strafbare feiten. Die strafbare feiten moeten wel een zekere zwaarwichtigheid kennen: ofwel worden deze gepleegd in het kader van een criminele organisatie, ofwel betreft het een van de feiten die aanleiding kunnen geven tot een telefoontap. De proactieve recherche maakt het dus onder meer mogelijk dat gespeurd wordt naar strafbare feiten die nog niet gekend zijn maar waaromtrent wel een redelijk vermoeden voorhanden is (een loutere fishing expedition kan dus niet).
Toch betekent het voorgaande niet dat het speuren naar feiten die nog moeten worden gepleegd altijd proactief is: de rechtspraak neemt namelijk aan dat wanneer de informatie over toekomstige feiten dusdanig concreet is dat die feiten lokaliseerbaar zijn in tijd en ruimte, men te maken heeft met reactieve recherche. In dat geval kan zelfs een gerechtelijk onderzoek worden gestart voor die feiten.
De proactieve recherche maakt deel uit van het opsporingsonderzoek en is terug te vinden in de artikel 28bis, §2 van het Wetboek van Strafvordering. Deze bepalingen zijn ondergebracht onder het hoofdstuk “toezeggingen in het kader van de strafvordering, de strafuitvoering of de hechtenis wegens het afleggen van een verklaring”.
Vertalingen
Recherche proactive
Proactive investigation
Zie ook:
Verwante berichten en publicaties
- 29 april 2016PublicatiesDit boek benadert het straf- en het strafprocesrecht praktisch vanuit het standpunt van de ondernemer. Voor veel ondernemers is het strafrecht als ondernemersrisico nog steeds een grote onbekende. Nochtans wijst de actualiteit erop dat de strafrechtelijke risico’s voor de ondernemer niet verwaarloosbaar zijn.J. Meese, "De krachtlijnen van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek", in P. Waeterinckx e.a. (eds.), Strafrecht in de onderneming, Antwerpen, Intersentia, 2016, 3-42 (872 p.)
Wetteksten
Artikel 28bis Wetboek van Strafvordering
§1. Het opsporingsonderzoek is het geheel van de handelingen die ertoe strekken de misdrijven, hun daders en de bewijzen ervan op te sporen en de gegevens te verzamelen die dienstig zijn voor de uitoefening van de strafvordering.
De algemene beginselen volgens welke de politiediensten autonoom kunnen optreden, worden vastgelegd bij wet en volgens de bijzondere regels vastgesteld bij richtlijn uitgevaardigd overeenkomstig de artikelen 143bis en 143ter van het Gerechtelijk Wetboek.
Ongeacht hetgeen is bepaald in de vorige leden, wordt het opsporingsonderzoek gevoerd onder de leiding en het gezag van de bevoegde procureur des Konings. Hij draagt hiervoor de verantwoordelijkheid.
§2. Het opsporingsonderzoek strekt zich uit over de proactieve recherche. Hieronder wordt verstaan, met het doel te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven, het opsporen, het verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen op grond van een redelijk vermoeden van te plegen of reeds gepleegde maar nog niet aan het licht gebrachte strafbare feiten, en die worden of zouden worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie, zoals gedefinieerd door de wet, of misdaden of wanbedrijven als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2, 3 en 4, uitmaken of zouden uitmaken. Het instellen van een proactieve recherche behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming, door de procureur des Konings, de arbeidsauditeur, of de federale procureur gegeven in het kader van hun respectieve bevoegdheid, onverminderd de naleving van de specifieke wettelijke bepalingen die de bijzondere opsporingsmethoden en andere methoden regelen.
§3. Behoudens de wettelijke uitzonderingen mogen de opsporingshandelingen geen enkele dwangmaatregel inhouden noch schending inhouden van individuele rechten en vrijheden. Deze handelingen kunnen evenwel de inbeslagneming van de zaken vermeld in de artikelen 35 en 35ter inhouden.
De procureur des Konings waakt voor de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyaliteit waarmee ze worden verzameld.