Onderscheppen en lezen van post en lezen ervan
Wat is onderscheppen van post?
Het onderscheppen van post maakt het mogelijk om briefwisseling die is toevertrouwd aan een postoperator te onderscheppen zonder kennis te nemen van de inhoud ervan. Een dergelijke maatregel kan worden bevolen door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter. Ook boeken, kranten, tijdschriften of postpakketten met goederen worden als post beschouwd in de zin van deze onderzoekshandeling. De dwangmaatregel geldt enkel voor post die de geadresseerde nog niet hebben bereikt. Is dat wel het geval, dan kan de post gewoon in beslag worden genomen tijdens een huiszoeking, ook al is deze nog niet geopend. Elektronische post (e-mail) valt hier echter niet onder.
Wordt het ook noodzakelijk geacht om kennis te nemen van de inhoud van de post, dan is de tussenkomst van een onderzoeksrechter noodzakelijk.
De relevante wetsbepalingen zijn de artikelen 46ter en 88sexies van het Wetboek van Strafvordering.
Vertalingen
Intercepter et lire le courrier
Interception and opening of postal messages
Zie ook:
Verwante berichten en publicaties
- 16 december 2019Criminis - VideoIn deze video verduidelijkt Joachim Meese welke rechtsmiddelen kunnen worden aangewend in het kader van de regeling der rechtspleging. Aandacht wordt daarbij met name besteed aan beslissingen tot opschorting, internering, buitenvervolgingstelling en verwijzing naar de vonnisrechter.Videoduur: 11:35
- 28 februari 2019Criminis - SnelnieuwsHet Grondwettelijk Hof legt bij arrest van 28 februari 2019 een eerder arrest uit en beslist dat een gerechtelijk onderzoek gevoerd tegen lagere magistraten wel degelijk moet leiden tot een regeling der rechtspleging door de kamer van inbeschuldigingstelling.GwH 28 februari 2019, nr. 31/2019
- 12 december 2018Criminis - FocusartikelenIn een zaak behandeld door ons kantoor heeft de kamer van inbeschuldigingstelling te Gent bij arrest van 6 december 2018 beslist om meer duidelijkheid te vragen aan het Grondwettelijk Hof over de toepassing van het voorrecht van rechtsmacht na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 22 maart 2018. Naar aanleiding van dat arrest rijst namelijk de vraag of zaken die momenteel hangende zijn tegen houders van het voorrecht van rechtsmacht en waarbij een gerechtelijk onderzoek werd gevoerd op dit ogenblik kunnen worden voortgezet, dan wel of er gewacht moet worden op tussenkomst van de wetgever. Wij geven duiding bij dit arrest en maken van de gelegenheid gebruik om de recente arresten van het Grondwettelijk Hof over deze problematiek te kaderen.
- 22 november 2018Criminis - SnelnieuwsIn een arrest van 22 november 2018 (nr. 159/2018) heeft het Grondwettelijk Hof zich nog maar eens uitgesproken over de rechtsplegingsvergoeding in strafzaken. Het Hof komt tot het besluit dat de ontstentenis van een wetsbepaling die de kamer van inbeschuldigingstelling toelaat een rechtsplegingsvergoeding ten laste te leggen van de burgerlijke partij die, zonder daarin te worden voorafgegaan of gevolgd door het openbaar ministerie, hoger beroep instelt tegen een beschikking van de raadkamer tot buitenvervolgingstelling gewezen op een strafvordering ingesteld door het openbaar ministerie en die daarbij in het ongelijk wordt gesteld, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.GwH 22 november, nr. 159/2018
- 29 april 2016PublicatiesDit boek benadert het straf- en het strafprocesrecht praktisch vanuit het standpunt van de ondernemer. Voor veel ondernemers is het strafrecht als ondernemersrisico nog steeds een grote onbekende. Nochtans wijst de actualiteit erop dat de strafrechtelijke risico’s voor de ondernemer niet verwaarloosbaar zijn.J. Meese, "De krachtlijnen van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek", in P. Waeterinckx e.a. (eds.), Strafrecht in de onderneming, Antwerpen, Intersentia, 2016, 3-42 (872 p.)
Wetteksten
Artikel 46bis Wetboek van Strafvordering
§1. Bij het opsporen van de misdaden en wanbedrijven kan de procureur des Konings aan een postoperator toevertrouwde post, bestemd voor of afkomstig van een verdachte of die op hem betrekking heeft, onderscheppen en in beslag nemen, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat de strafbare feiten een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kunnen hebben.
Indien deze maatregel zich situeert in het proactieve onderzoek zoals omschreven in artikel 28bis, § 2, gaat de procureur des Konings na of aan de bijzondere voorwaarden omschreven in dit artikel voldaan is.
Indien de procureur des Konings van oordeel is de inbeslagneming niet te moeten handhaven, geeft hij de stukken onverwijld aan de postoperator voor verdere verzending terug. In het andere geval wordt gehandeld overeenkomstig de artikelen 35 tot 39.
Het begrip “post” in de zin van dit artikel dient te worden verstaan zoals het gedefinieerd is in artikel 131, 6°, 7° en 11°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
§2. De procureur des Konings kan, bij een schriftelijke en met redenen omklede beslissing de medewerking van een postoperator vorderen teneinde de maatregel bepaald in § 1 mogelijk te maken. De postoperator is gehouden zijn medewerking onverwijld te verlenen.
Hij bepaalt in zijn beslissing de duur van de maatregel beoogd in de vorige paragraaf.
Iedere persoon die uit hoofde van zijn bediening kennis krijgt van de maatregel of daaraan zijn medewerking verleent, is tot geheimhouding verplicht. Iedere schending van het geheim wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
Iedere persoon die zijn medewerking weigert aan de vorderingen bedoeld in dit artikel, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig EUR tot tienduizend EUR of met een van die straffen alleen.
Artikel 88sexies Wetboek van Strafvordering
§1. In het kader van de uitoefening van de maatregel voorzien bij artikel 46ter, is alleen de onderzoeksrechter gemachtigd onderschepte en in beslag genomen post te openen en kennis te nemen van de inhoud ervan.
In geval van ontdekking op heterdaad kan de procureur des Konings eveneens deze bevoegdheid uitoefenen.
Deze maatregel kan sléchts betrekking hebben op de post van een advocaat of een arts, wanneeer deze er zelf van verdacht worden één van de strafbare feiten bedoeld in artikel 46ter, § 1, eerste lid, gepleegd te hebben. Deze maatregel kan niet ten uitvoer worden gelegd zonder dat de stafhouder of de vertegenwoordiger van de provinciale orde van geneesheren ervan op de hoogte is.
§2. Indien de onderzoeksrechter van oordeel is de inbeslagneming niet te moeten handhaven, geeft hij de stukken onverwijld aan de postoperator voor verdere verzending terug. In het andere geval wordt gehandeld overeenkomstig de artikelen 87 tot 90.