Inbeslagneming
Wat is een inbeslagneming?
Inbeslagneming is een maatregel waardoor goederen in bewaring worden genomen door de overheid of waardoor men het beschikkingsrecht over die goederen tijdelijk verliest. Het is dus een bewarende maatregel, in tegenstelling tot de verbeurdverklaring, die een straf is (en leidt tot de overdracht van eigendom aan de Staat).
Inbeslagneming is mogelijk van alle zaken die in aanmerking komen voor verbeurdverklaring of van alles wat kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Ook onroerende goederen kunnen in beslag worden genomen.
Tot inbeslagneming kan zowel in een opsporingsonderzoek als in een gerechtelijk onderzoek worden beslist. Dikwijls gaat een inbeslagneming gepaard met een huiszoeking maar dat is uiteraard niet steeds het geval. Zo kunnen bijv. ook tegoeden op een bankrekening in beslag worden genomen per equivalent, wat betekent dat de vermoedelijke opbrengst van de onderzochte misdrijven wordt geraamd en dat het daarmee overeenstemmende bedrag in beslag wordt genomen. Het beslag wordt geldig geacht als het geraamde bedrag van het vermogensvoordeel voldoende concreet is en er dus geen sprake is van willekeur. Er is zelfs inbeslagneming mogelijk van vermoedelijke vermogensvoordelen die afkomstig zijn uit een ander misdrijf dan datgene dat onderzocht wordt, aangezien die vermogensvoordelen het voorwerp kunnen uitmaken van een verruimde verbeurdverklaring. Eveneens mogelijk is een beslag onder derden. In dat geval worden zaken in beslag genomen die zich bij een derde bevinden (bijv. goederen die in pand werden gegeven).
Sommige zaken kunnen daarentegen niet in beslag worden genomen. Zo kunnen stukken die gedekt zijn door een beroepsgeheim in beginsel niet in beslag worden genomen. Een voorbeeld van dergelijke zaken is de briefwisseling tussen een advocaat en zijn cliënt of een medisch dossier dat een arts heeft opgesteld met betrekking tot zijn patiënt. Die beperking geldt echter niet als het de houder van het beroepsgeheim zelf is die ervan verdacht wordt een misdrijf te hebben gepleegd.
De relevante wetsbepalingen zijn artikel 35, 35bis, 35ter en 36-39 van het Wetboek van Strafvordering.
Vertalingen
La saisie
Seizure
Zie ook:
Verwante berichten en publicaties
- 29 april 2016PublicatiesDit boek benadert het straf- en het strafprocesrecht praktisch vanuit het standpunt van de ondernemer. Voor veel ondernemers is het strafrecht als ondernemersrisico nog steeds een grote onbekende. Nochtans wijst de actualiteit erop dat de strafrechtelijke risico’s voor de ondernemer niet verwaarloosbaar zijn.J. Meese, "De krachtlijnen van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek", in P. Waeterinckx e.a. (eds.), Strafrecht in de onderneming, Antwerpen, Intersentia, 2016, 3-42 (872 p.)
Wetteksten
Artikel 35 Wetboek van Strafvordering
§1. De procureur des Konings neemt alles in beslag wat een van de in de artikelen 42 en 43quater van het Strafwetboek bedoelde zaken schijnt uit te maken en alles wat dienen kan om de waarheid aan de dag te brengen; hij vraagt de verdachte zich te verklaren omtrent de in beslag genomen voorwerpen, die hem vertoond zullen worden; van een en ander maakt hij een proces-verbaal op, dat ondertekend wordt door de verdachte, of ingeval deze weigert, wordt daarvan melding gemaakt.
Artikel 35bis Wetboek van Strafvordering
Indien de zaken die het uit het misdrijf verkregen vermogensvoordeel schijnen te vormen, onroerende goederen zijn, wordt bewarend beslag op onroerend goed gedaan, zulks bij deurwaardersexploot dat aan de eigenaar wordt betekend en op straffe van nietigheid een afschrift van de vordering van de procureur des Konings moet bevatten, alsmede de verschillende vermeldingen bedoeld in de artikelen 1432 en 1568 van het Gerechtelijk Wetboek, evenals de tekst van het derde lid van dit artikel.
Het beslagexploot moet op de dag zelf van de betekening ter overschrijving worden aangeboden op het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de plaats waar de goederen gelegen zijn. Als dagtekening van de overschrijving geldt de dag van afgifte van het exploot.
Het bewarend beslag op onroerend goed geldt gedurende vijf jaren met ingang van de dagtekening der overschrijving, behoudens vernieuwing voor dezelfde termijn op vertoon aan de bewaarder, vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de overschrijving, van een door de bevoegde procureur of onderzoeksrechter in dubbel opgemaakte vordering.
Het beslag wordt blijvend voor het verleden in stand gehouden door de beknopte melding op de kant van de overschrijving van het beslag, binnen haar geldigheidsduur, van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij de verbeurdverklaring van het onroerend goed werd bevolen.
Doorhaling van het bewarend onroerend beslag kan verleend worden door de voormelde procureur of onderzoeksrechter, of desgevallend door de beneficiant van de verbeurdverklaring, of kan ook bij rechterlijke beslissing bevolen worden.
Artikel 35ter Wetboek van Strafvordering
§1. Ingeval er ernstige en concrete aanwijzingen bestaan dat de verdachte een vermogensvoordeel in de zin van de artikelen 42, 3°, of 43quater, § 2, van het Strafwetboek heeft verkregen, en de zaken die dit vermogensvoordeel vertegenwoordigen als zodanig niet of niet meer in het vermogen van de verdachte dat zich in België bevindt kunnen aangetroffen worden of zich hebben vermengd met wettige goederen, kan het openbaar ministerie beslag leggen op andere zaken die zich in het vermogen van de verdachte bevinden ten belope van het vermoedelijke bedrag van voornoemd vermogensvoordeel. In zijn beslissing motiveert het openbaar ministerie de raming van dit bedrag en geeft het aan welke de ernstige en concrete aanwijzingen zijn die de inbeslagneming rechtvaardigen. Deze gegevens worden opgenomen in het proces-verbaal dat wordt opgemaakt naar aanleiding van de inbeslagneming.
Het eerste lid is ook van toepassing op de zaken die gediend hebben of bestemd waren om het misdrijf te plegen alsook op de zaken die het voorwerp zijn van de in het artikel 505 van het Strafwetboek bedoelde misdrijven.
§2. Goederen die ingevolge de artikelen 1408 tot 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek of ingevolge bijzondere wetten niet vatbaar zijn voor beslag, mogen in geen geval in beslag worden genomen.
§3. In geval van beslag op een onroerend goed of een schuldvordering wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften die worden bepaald bij de artikelen 35bis en 37.
§4. Het openbaar ministerie kan beslag leggen op andere goederen dan de vermogensvoordelen die toebehoren aan derden, onder de volgende voorwaarden:
1° er zijn voldoende ernstige en concrete aanwijzingen dat de verdachte het goed heeft overgedragen aan de derde of hem de financiële mogelijkheid heeft gegeven om het te verwerven met het kennelijke doel de tenuitvoerlegging van de eventuele bijzondere verbeurdverklaring met betrekking tot een geldsom te verhinderen of in ernstige mate te bemoeilijken;
2º de derde wist of moest redelijkerwijs weten dat het goed hem rechtstreeks of onrechtstreeks was overgedragen door de verdachte, dan wel dat hij het met de financiële hulp van de verdachte had kunnen verwerven, om het te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de eventuele bijzondere verbeurdverklaring met betrekking tot een geldsom.
In zijn beslissing vermeldt het openbaar ministerie de ernstige en concrete aanwijzingen waaruit blijkt dat de verdachte het goed wil onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een eventuele bijzondere verbeurdverklaring en de inlichtingen waaruit de wetenschap van de derde blijkt of kan worden afgeleid, die de inbeslagneming rechtvaardigen. Deze gegevens worden opgenomen in het proces-verbaal dat wordt opgemaakt naar aanleiding van de inbeslagneming.
Artikel 36 Wetboek van Strafvordering
Indien het een misdaad of wanbedrijf betreft waarvan het bewijs waarschijnlijk kan worden verkregen uit de papieren of andere stukken en zaken in het bezit van de verdachte, begeeft zich de procureur des Konings terstond naar de woning van de verdachte om er de voorwerpen op te sporen, die hij geschikt acht om de waarheid aan de dag te brengen.
Artikel 37 Wetboek van Strafvordering
§1. Indien er in de woning van de verdachte papieren of zaken worden gevonden, die tot overtuiging of tot ontlasting kunnen dienen, neemt de procureur des Konings deze papieren of zaken in beslag.
In geval wordt overgegaan tot inbeslagneming op basis van de artikelen 35 en 35ter, of op basis van het eerste lid, wordt door de procureur des Konings of door de officier van gerechtelijke politie een proces-verbaal opgemaakt waarin de in beslag genomen zaken worden vermeld alsmede de door andere wetsbepalingen voorgeschreven vermeldingen. Voorzover mogelijk worden de zaken geïndividualiseerd in het proces-verbaal.
§2. In geval van beslag op vorderingen, met uitzondering van beslag op rechten aan order of aan toonder, gebeurt het beslag door schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar.
In geval deze kennisgeving niet gebeurt overeenkomstig het bepaalde in § 3, wordt ze aan de schuldenaar verzonden bij ter post aangetekende brief alsmede bij gewone brief.
Deze brieven bevatten de referenties eigen aan de zaak, alsmede een letterlijke weergave van de tekst van § 4, van artikel 1452 van het Gerechtelijk Wetboek en van artikel 28sexies of van artikel 61quater, naargelang het beslag uitgaat van de procureur des Konings of van de onderzoeksrechter.
§3. Het proces-verbaal wordt ter ondertekening aan de beslagene aangeboden, die kosteloos kopie van dit proces-verbaal kan ontvangen. In geval van beslag onder derden, hebben zowel de derde-beslagene als de beslagene zelf het recht op een kosteloze kopie van dit proces-verbaal. Deze kopie wordt onmiddellijk overhandigd of binnen de achtenveertig uur verstuurd. Binnen dezelfde termijn wordt aan de derde-beslagene een document overhandigd, bevattende de vermeldingen als bepaald in § 2, derde lid.
§4. Vanaf de ontvangst van de kennisgeving of het proces-verbaal, mag de schuldenaar de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag, niet meer uit handen geven. Binnen vijftien dagen na het beslag, is de schuldenaar gehouden om bij ter post aangetekende brief verklaring te doen van de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1452 van het Gerechtelijk Wetboek.
De schuldenaar heeft recht op vergoeding van de kosten van de verklaring. Deze kosten, voorzien van de goedkeuring vanwege de procureur des Konings of de onderzoeksrechter van wie het beslag uitgaat, worden als gerechtskosten beschouwd.
Artikel 38 Wetboek van Strafvordering
De in beslag genomen voorwerpen worden gesloten en verzegeld, indien het mogelijk is, of, indien daarop niet kan worden geschreven, worden zij in een vat of een zak gedaan, waaraan de procureur des Konings een strook papier hecht, die hij met zijn zegel verzegelt.
Artikel 39 Wetboek van Strafvordering
De in de vorige artikelen voorgeschreven verrichtingen geschieden in aanwezigheid van de verdachte, indien hij aangehouden is; indien hij er niet bij aanwezig wil of kan zijn, in aanwezigheid van een gemachtigde, die hij kan aanstellen. De voorwerpen worden hem vertoond ten einde die te herkennen en te paraferen, indien de zaak het meebrengt; in geval van weigering wordt daarvan melding gemaakt in het proces-verbaal.