spijtoptanten
spijtoptant

Spijtoptanten in het voetbal (en elders): gevaarlijk spel?

22 NOVEMBER 2018

Groot nieuws in ‘Operatie Propere Handen’: spelersmakelaar Velkjovic is de eerste om het statuut van ‘spijtoptant’ te krijgen. Daarmee wordt een verdachte bedoeld die met het openbaar ministerie een deal sluit om in ruil voor het afleggen van onthullende verklaringen strafvermindering te bekomen. Verklaringen die in dit geval de voetbalwereld misschien zullen doen daveren. Meteen werd ook al verduidelijkt welke straf werd ‘afgesproken’: vijf jaar gevangenisstraf en een geldboete van 80.000 euro, beiden met uitstel, en verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen die Velkjovic heeft genoten. De wettelijke regeling van spijtoptanten waarop hiervoor wordt gesteund, trad in werking op 17 augustus 2018. Niet dat er daarvoor geen enkele mogelijkheid bestond om onthullende verklaringen te belonen, want sommige specifieke wetsbepalingen voorzien dat al veel langer (bv. in de drugwet of in de hormonenwet). Toch wordt daarvan bijna nooit toepassing gemaakt, vooral omdat enkel gunsten kunnen worden verleend aan iemand die verklaringen aflegt nog voordat hij zelf vervolgd wordt. Met de regeling waarop in ‘Operatie Propere Handen’ een beroep wordt gedaan, heeft de wetgever dus een spijtoptantensysteem willen introduceren waarmee wel successen kunnen worden geboekt in de strijd tegen de (georganiseerde) criminaliteit.

De figuur van de spijtoptant (in Nederland heeft men het over de ‘kroongetuige’, in Italië over ‘pentiti’) is allerminst onbesproken. Tot voor kort stond de Belgische wetgever vrij sceptisch tegenover de invoering ervan, maar ook in de landen die wel al met spijtoptanten werkten, is al heel wat inkt gevloeid over de opportuniteiten en risico’s die dit met zich brengt.

De voordelen lijken nochtans evident. Als je een verdachte kan overtuigen om niet alleen te bekennen, maar meteen ook informatie te verschaffen die de bestraffing van anderen mogelijk maakt of waarmee zelfs misdrijven kunnen worden vermeden, waarom niet? Zeker wanneer het gaat om georganiseerde criminaliteit of terrorisme, is moeilijk te ontkennen dat informatie van binnenuit soms van onschatbare waarde kan zijn. Als daar dan iets tegenovergesteld moet worden ten voordele van de ‘verklikker’, waarom niet? Je bakt tenslotte geen omelet zonder eieren te breken.

Nadelen of risico’s zijn er echter ook, waarbij de vraag uiteraard is welke de bovenhand nemen.

Toezeggingen aan criminelen

Een eerste ethische vraag is hoever een samenleving kan gaan in het toekennen van voordelen aan criminelen. De Belgische regeling laat zeer ruime voordelen toe: in ruil voor het afleggen van de verklaringen kunnen aan een verdachte allerhande toezeggingen worden gedaan door het openbaar ministerie. Dat gaat van strafvermindering tot zelfs eenvoudige schuldigverklaring, vermindering van verbeurdverklaring of geldboete, of zelfs toezeggingen met betrekking tot de uitvoering van een reeds uitgesproken straf. Om te weten hoever men daarin kan gaan, is vooral van belang of er sprake is geweest van geweld of bedreiging bij het plegen van de feiten. Is dat niet zo, dan is zelfs een eenvoudige schuldigverklaring mogelijk. Er wordt dan helemaal geen straf opgelegd, al kan er wel worden overgegaan tot verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen en moeten uiteraard ook eventuele benadeelden vergoed worden. De deal moet wel proportioneel zijn, want dat wordt achteraf gecontroleerd door een rechter. Door het ruime karakter van de wet zal het dus vooral van de praktische toepassing en de rechterlijke controle afhangen waartoe de regeling zal leiden. Ter vergelijking: in Nederland bedraagt de maximale strafvermindering in de praktijk 50%. In Italië voorziet de wet in een maximale reductie van 2/3 van de straf, in Duitsland kan er bij ernstige feiten dan weer 25% af. Als samenleving moet men dus aanvaarden dat minstens een deel van de straf wordt kwijtgescholden, aangezien dat nu eenmaal eigen is aan het werken met spijtoptanten.

Door het ruime karakter van de wet zal het dus vooral van de praktische toepassing en de rechterlijke controle afhangen waartoe de regeling zal leiden. Ter vergelijking: in Nederland bedraagt de maximale strafvermindering in de praktijk 50%. In Italië voorziet de wet in een maximale reductie van 2/3 van de straf, in Duitsland kan er bij ernstige feiten dan weer 25% af.

Financiële beloning van spijtoptanten?

Moeilijker is de vraag of een spijtoptant ook financieel beloond mag worden voor zijn hulp aan het gerecht. De Belgische wet voorziet geen toezegging in die zin, tenzij de financiële beloning bestaat in een kwijtschelding of verlaging van verbeurdverklaring. De spijtoptantenregeling zal in de praktijk echter veelal samengaan met het getuigenbeschermingssysteem. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat afspraken over bescherming van de getuige van groot belang zijn voor de bereidwilligheid om belastende verklaringen af te leggen. In dat verband zijn wel financiële hulpmaatregelen mogelijk, hetzij eenmalig, hetzij in de vorm van een maandelijkse onderhoudsuitkering. Daarover wordt beslist door de getuigenbeschermingscommissie, waarvan het stemrecht volledig in handen ligt van het openbaar ministerie en de federale politie. Met betrekking tot de toegekende beschermingsmaatregelen geldt strikte geheimhoudingsplicht. Wanneer er in de toekomst bescherming wordt aangeboden aan spijtoptanten, zal het dus onmogelijk zijn om te weten of de getuigenbeschermingscommissie aan de getuige financiële hulpmaatregelen heeft toegekend die eigenlijk een verkapte beloning zijn voor het afleggen van belastende verklaringen. Meer transparantie wat dit betreft lijkt dus noodzakelijk. Het maatschappelijk draagvlak voor het toekennen van financiële beloningen aan spijtoptanten is immers wellicht niet al te groot. Bovendien kan het al snel leiden tot perverse neveneffecten. In Italië werden ‘pentiti’ vroeger – o ironie – wel eens vergeleken met beroepsvoetballers: sommige spelen maar in een lagere klasse, maar zij die de Champions League halen (de ‘pentiti d’oro’ of ‘gouden spijtoptanten’) konden volgens de principes van de vrije markt bijna krijgen wat ze willen. Dat is niet echt bevorderlijk voor het rechtsgevoel en het beeld van Justitie. Vooral de slachtoffers van de misdrijven gepleegd door spijtoptanten, hebben daardoor nog meer het gevoel in de kou te staan.

Wanneer er in de toekomst bescherming wordt aangeboden aan spijtoptanten, zal het dus onmogelijk zijn om te weten of de getuigenbeschermingscommissie aan de getuige financiële hulpmaatregelen heeft toegekend die eigenlijk een verkapte beloning zijn voor het afleggen van belastende verklaringen. Meer transparantie wat dit betreft lijkt dus noodzakelijk.

De zoektocht naar de interessantste verklaringen

Een andere, eigenlijk ook ethische vraag, is hoe het zit met de gelijkheid tussen verdachten. Is het aanvaardbaar dat de ene verdachte minder wordt gestraft dan de overige verdachten die misschien samen hetzelfde feit hebben gepleegd? Dat stelt wellicht minder problemen, omdat de rechtspraak ook zonder spijtoptantenregeling bij het bepalen van de gepaste straf bv. rekening kan houden met het feit dat een verdachte tot inkeer is gekomen en heeft bekend. Maar dat neemt niet weg dat het voor de overige verdachten best frustrerend kan zijn dat het openbaar ministerie hen niet heeft uitgekozen als spijtoptant en een andere wel. Al kunnen zij uiteraard ook zelf het initiatief nemen en dan komt het er vooral op aan de eerste te zijn. Maar ook dat biedt geen garantie op bereidwilligheid van de kant van het openbaar ministerie, dat dus zelf de sleutel in handen houdt om een verdachte wel of niet toegang te geven tot het statuut van spijtoptant. De vraag is of het daardoor niet te verleidelijk wordt om potentiële getuigen tegen elkaar op te zetten in de zoektocht naar de ‘interessantste’ verklaringen.

Pasmunt voor toezeggingen

Verder maakt de Belgische wet het ook mogelijk dat een spijtoptant toezeggingen krijgt voor verklaringen met betrekking tot feiten waarmee hij zelf niets te maken heeft. Anders dan bv. in Duitsland het geval is, moet er dus geen verband zijn tussen de feiten waarvan de spijtoptant zelf verdacht wordt en de feiten waarover hij een verklaring aflegt. Zo is het mogelijk dat een gedetineerde informatie die hij weet over een medegedetineerde tracht te gebruiken als pasmunt voor toezeggingen bij zijn strafuitvoering. Dat zal het leven in de gevangenis er wellicht niet eenvoudiger op maken.

Betrouwbaar of niet?

De belangrijkste kwestie echter, is ongetwijfeld de vraag hoe betrouwbaar een verklaring is van een getuige die beloond wordt om substantiële en onthullende verklaringen af te leggen. Reeds in 1985 schreef de Siciliaanse politicus en maffiakenner Michele Pantaleone in zijn boek Mafia: pentiti? over verklaringen van spijtoptanten die neerkomen op onderlinge afrekeningen, pogingen om eigen vel te redden of pogingen om de onderzoekers op een dwaalspoor te zetten. Uiteraard kan de spijtoptant beter niet liegen, want het het afleggen van onoprechte verklaringen kan leiden tot de intrekking van de toegekende voordelen. Maar kan dat volstaan om zeker te zijn dat de verklaringen volledig waarheidsgetrouw zijn? Een verklaring kan ook gedeeltelijk juist zijn, maar overdreven of gekleurd. Bij wijze van afrekening, kan de spijtoptant iemand bij de feiten betrekken die er in werkelijkheid niets mee te maken had. Of hij kan de schuld subtiel bij iemand anders leggen om de eigen rol in de feiten te minimaliseren. Uiteraard zal de rechter uiteindelijk de bewijswaarde van de verklaringen moeten beoordelen, maar bij dit alles schuilt misschien toch het gevaar dat de verklaring als het ware de referentie wordt waartegen de overige verklaringen worden afgemeten. Men zou immers kunnen denken dat de spijtoptant er geen belang bij heeft te liegen. Dat kan nochtans het geval zijn. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat de motivatie bij 10% van de potentiële spijtoptanten terug te brengen is tot gevoelens van wraak en rancune. Bij 20% is niet goed vast te stellen wat de motivatie is. Bij een groot deel (30%) speelt vooral het onveiligheidsgevoel een rol: men voelt zich bedreigd en wenst bescherming. Het afleggen van voldoende belastende verklaringen kan dus een middel zijn om dat doel te bereiken. En eenmaal zo’n verklaring is afgelegd, kan de spijtoptant er eigenlijk niet meer op terugkomen, want dan riskeert hij de beloofde toezeggingen te verliezen. Zelfs een verhoor ter terechtzitting – nochtans een belangrijk recht van de verdediging die geconfronteerd wordt met belastende getuigenverklaringen – verliest daardoor aan waarde.

Uit Nederlands onderzoek blijkt dat de motivatie bij 10% van de potentiële spijtoptanten terug te brengen is tot gevoelens van wraak en rancune. Bij 20% is niet goed vast te stellen wat de motivatie is. Bij een groot deel (30%) speelt vooral het onveiligheidsgevoel een rol: men voelt zich bedreigd en wenst bescherming. Het afleggen van voldoende belastende verklaringen kan dus een middel zijn om dat doel te bereiken. En eenmaal zo’n verklaring is afgelegd, kan de spijtoptant er eigenlijk niet meer op terugkomen, want dan riskeert hij de beloofde toezeggingen te verliezen.

Steunbewijs

Er is natuurlijk wel de regel dat de verklaring van de spijtoptant enkel als steunbewijs geldt. De verklaring zelf is dus onvoldoende om iemand te veroordelen. Dat doet dan weer de vraag rijzen hoe sterk het overige bewijs moet zijn. Moet dat volstaan voor een veroordeling zelfs zonder de verklaring van de spijtoptant, of mag er nog sprake zijn van twijfel die weggenomen wordt door die verklaring? Bij de totstandkoming van de spijtoptantenwet merkte de wetgever zelf op dat in de praktijk de verklaring meestal als uitgangspunt zal dienen, waarna verder bewijsmateriaal kan worden gevonden. Ook dat is nochtans niet geheel risicoloos. Stel nu even dat een spijtoptant echt iemand, samen met vele andere verdachten, in het strafrechtelijke bad wil trekken terwijl die daarin niet thuishoort. Zijn verklaring zal niet volstaan, maar wat als hij eerder ‘bewijs’ heeft neergeplant op een locatie waar men na zijn verklaring zal speuren (bv. de woning van de betrokkene)? Het wordt dan wel echt moeilijk voor die laatste om de rechter nog te overtuigen van zijn onschuld. Akkoord, dit scenario is ver gezocht. Maar het is niet helemaal ondenkbeeldig. Mag men het uitgesloten achten dat een deelnemer aan georganiseerde criminaliteit ook zijn rol als spijtoptant ‘organiseert’ door aantrekkelijke maar (al is het maar gedeeltelijk) onjuiste informatie aan te leveren waardoor (deels) onterechte veroordelingen tot stand komen? Niet alleen in voetbal is alles mogelijk, ook in strafzaken is dat zo.

Nasmaak

Of de voordelen van het werken met spijtoptanten nog wel opwegen tegen de nadelen is dus de vraag. Dat is ongetwijfeld wel zo wanneer de toepassing ervan beperkt blijft tot anders onophelderbare dossiers van zeer zware criminaliteit. Een frequenter gebruik lijkt echter niet wenselijk.  Het kan namelijk niet de bedoeling zijn dat het gegeven dat een straf wordt bepaald door het openbaar ministerie en achteraf enkel nog wordt ‘getoetst’ door de rechterlijke macht gemeengoed wordt. Dat geeft immers toch altijd een beetje een wrange nasmaak.

Het moet trouwens gezegd dat deze rechterlijke toetsing de deal voor de spijtoptant ook onzeker maakt. Als de rechter de beloofde toezeggingen niet proportioneel acht, staat de spijtoptant eigenlijk nergens. Het openbaar ministerie kan dan een nieuw voorstel doen (met minder gunstige toezeggingen), maar is daartoe niet verplicht. En dat op een ogenblik dat de verklaringen wellicht al zijn afgelegd …

Deel dit bericht

Verwante berichten

Kan een verdachte gedwongen worden een smartphone of pc te ontgrendelen? Gelezen in HUMO: VRT-journalist Bart Aerts over de huiszoeking waarbij zijn iPhone in beslag werd genomen: “Ze hebben mij in Brugge gevraagd om mijn toegangscode en pincode op een papiertje te schrijven. Uiteindelijk heb ik mijn toegangscode gegeven. Ik was murw, ik had al die tijd niets gegeten. Ik dacht: ‘anders blijft het hier maar duren’. (…) Het gebeurde onder lichte dwang. Ze zeiden dat een team van specialisten er hoe dan ook in zou slagen mijn iPhone uit te lezen.” Hoe zit het nu eigenlijk met het uitlezen van smartphones en andere digitale apparaten in strafzaken en vooral: kan een verdachte verplicht worden om het toestel te ontgrendelen of... lees meer Onrechtmatig verkregen bewijs in strafzaken lees meer Strafbaarheid van het zonder toestemming verspreiden van seksueel getint audio- of beeldmateriaal vereist geen herkenbaarheid van het slachtoffer voor derden Artikel 371/1, 1e lid, 2° van het Strafwetboek bestraft hij die de beeld- of geluidsopname van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt zonder diens toestemming of buiten diens medeweten toont, toegankelijk maakt of verspreidt, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan. Die bepaling werd ingevoegd bij wet van 1 februari 2016 tot wijziging van diverse bepalingen wat de aanranding van de eerbaarheid en het voyeurisme betreft.

In een arrest van 29 oktober 2019 (P.19.0800.N) verduidelijkt het Hof van Cassatie dat voor de strafbaarheid van het tonen of verspreiden van dergelijke beelden niet vereist is dat hij of zij die erop voorkomt, herkenbaar is voor derden.
lees meer
Kamer van inbeschuldigingstelling stuurt zaak met voorrecht van rechtsmacht opnieuw naar het Grondwettelijk Hof In een zaak behandeld door ons kantoor heeft de kamer van inbeschuldigingstelling te Gent bij arrest van 6 december 2018 (KI 2018/12/101) beslist om meer duidelijkheid te vragen aan het Grondwettelijk Hof over de toepassing van het voorrecht van rechtsmacht na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 22 maart 2018.

Met name wordt de volgende vraag voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof:

“Dient het arrest van het Grondwettelijk hof van 22 maart (GwH 35/2018) aldus begrepen te worden dat enkel een initiatief van de wetgever de vastgestelde schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de artikelen 479, 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering, vermag...
lees meer
Strafrecht geannoteerd 2018 Editie 2018 van het alom bekende en gebruikte wetboek Strafrecht geannoteerd. Deze editie is bijgewerkt tot en met 1 oktober 2018 en bundelt zoals steeds het ‘Strafwetboek’, het ‘Wetboek van Strafvordering’ en een aantal relevante bijzondere wetten. lees meer Actieve informatieplicht inzake terrorisme voor personeelsleden OCMW is ongrondwettig In een arrest van vandaag heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat de actieve informatieplicht inzake terrorisme, die in 2017 werd ingevoerd voor personeelsleden van (onder meer) een OCMW, strijdig is met het legaliteitsbeginsel. lees meer Rooman t. België: langdurige detentie zonder gepaste zorg bij gebrek aan Duitstalige zorgverleners schendt art. 3 en 5 EVRM In een arrest van 31 januari 2019 (Rooman t. België) heeft de Grote Kamer België veroordeeld wegens schending van artikel 3 EVRM (onmenselijke behandeling) en artikel 5 EVRM (onwettige vrijheidsberoving). lees meer Retroactieve verlenging van verjaringstermijn is ongrondwettig In een arrest van 4 april 2019 bevestigt het Grondwettelijk Hof een principe dat evident lijkt maar in 2018 toch door de wetgever werd miskend: een verlenging van de verjaring van de strafvordering kan niet van toepassing worden verklaard op een datum die aan de publicatie van de wet in het Staatsblad voorafgaat.

Concreet gaat het hier om de wet van 6 maart 2018 tot verbetering van de verkeersveiligheid, die onder meer de verjaringstermijn voor de meeste verkeersdelicten heeft verlengd tot twee jaar.

Opgemerkt kan worden dat diezelfde wet ook nog andere bepalingen bevat die met miskenning van het legaliteitsbeginsel retroactief van toepassing werden verklaard ...

lees meer
De burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter In het kader van een studienamiddag die de Universiteit Antwerpen heeft georganiseerd op 30 november 2017, schreef Joachim Meese een bijdrage over de burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter. Deze bijdrage is opgenomen in het verslagboek dat uitgegeven werd door Intersentia. lees meer Het bewijs in strafzaken Dit verslagboek van de XLIste postuniversitaire cyclus Willy Delva besteedt aandacht aan procesefficiëntie in zijn verschillende aspecten en dit zowel in het civiele, penale als het publiek procesrecht. Het boek bevat onder meer een bijdrage van Joachim Meese over het bewijs in strafzaken. Daarin bespreekt hij de bewijslast en de bewijsmiddelen, het onrechtmatig verkregen bewijs, de bewijswaardering en de bewijsstandaard. Vooral aan het leerstuk van het onrechtmatig verkregen bewijs wordt veel aandacht besteed. lees meer Theory and practice of the European Convention on Human Rights Begin 2018 verscheen de vijfde editie van het legendarische boek Theory and Practice of the European Convention on Human Rights, een internationaal standaardwerk inzake mensenrechten in Europa. Aan deze editie werd gewerkt door vele gezaghebbende auteurs in dat domein. lees meer Weigering om getuige à décharge te horen vereist concrete motivering Over de verplichting van de vonnisrechter om getuigen à charge te horen wanneer de beklaagde daarom verzoekt, is het standpunt van de rechtspraak ondertussen genoegzaam bekend. Gaat het echter om een vraag tot het horen van een getuige à décharge, dan is de toestand iets anders.

Een arrest van 26 februari 2019 van het Hof van Cassatie (P.18.1028.N) brengt daarover nu verheldering.
lees meer
Het recht van de beklaagde om persoonlijk aanwezig te zijn bij het strafproces In een arrest van 30 mei 2017 heeft het Hof van Cassatie uitspraak gedaan over het recht van de beklaagde om zelf aanwezig te zijn op het strafproces en eraan deel te nemen. In de noot bij dit arrest, wordt aandacht besteed aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit blijkt dat van het recht op persoonlijke deelname aan het strafproces slechts in uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgeweken. lees meer Justitie werkt voortaan samen met betrouwbare criminelen In aflevering 7 van het Rechtskundig Weekblad jaargang 82 verscheen een kritische kijk op twee wetten van 22 juli 2018 die op 7 augustus 2018 in het Staatsblad werden gepubliceerd. Sedert de inwerkingtreding van deze wetten op 17 augustus 2018 is het mogelijk om burgers te laten infiltreren in criminele organisaties (burgerinfiltratie) en om aan criminelen die een andere crimineel aan de galg te praten, toezeggingen te doen op vlak van straf voor de feiten die zij zelf hebben gepleegd (spijtoptanten, ook wel pentiti genoemd). lees meer De verjaring van de strafvordering uitgeklaard In dit boek wordt de complexe materie van de verjaring van de strafvordering op een duidelijke wijze in kaart gebracht. De verschillende facetten van de berekening van de verjaring worden besproken vanuit een ‘stappenplan’ om tot een correcte berekening te komen. De handige bijlagen bieden een schematisch overzicht van de essentiële elementen van die stappen, rekening houdend met de verschillende verjaringsregimes die van toepassing waren doorheen de tijd. Een onmisbaar werkinstrument dus voor advocaten, parketmagistraten en rechters. lees meer Ēcis t. Letland: ernstig ongelijke strafuitvoering mannen en vrouwen schendt de artikelen 14 en 8 EVRM In de zaak Ēcis t. Letland heeft het EHRM zich op 10 januari 2019 uitgesproken over de vraag of een verschillende behandeling van mannen en vrouwen bij de strafuitvoering al dan niet een schending oplevert van het EVRM.

De verzoeker zat in de gevangenis tussen 2002 en 2015. In 2008 verzocht hij om de begrafenis van zijn vader te kunnen bijwonen, maar dit werd geweigerd bij gebrek aan wettelijke grondslag. De verzoeker zat namelijk in een ‘maximum-security’ gevangenis en kwam daardoor naar Lets recht niet in aanmerking voor de gevraagde gunst. Naar aanleiding daarvan beklaagde hij zich erover dat andere wettelijke regelingen gelden bij de strafuitvoering van mannen dan het geval...
lees meer
De aanvang van de redelijke termijn bij voortgezette, voortdurende en samenhangende misdrijven In aflevering 6 van deze jaargang 2017 van het tijdschrift Nullum Crimen verscheen een noot van Joachim Meese onder het arrest van 23 mei 2017 van het Hof van Cassatie, dat een beslissing vernietigde omdat daarin was aangenomen dat de redelijke termijn bij voortgezette misdrijven voor het geheel van de vervolgde misdrijven slechts een aanvang neemt op het tijdstip waarop de beklaagde wordt beschuldigd van het laatst gepleegde misdrijf. In de noot wordt toegelicht dat het Hof van Cassatie zich daarmee voor het eerst duidelijk conformeert aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Ook wordt aandacht besteed aan aanverwante vragen met betrekking tot samenhangende en voortdurende... lees meer Geen grievenschrift en toch ontvankelijk hoger beroep bij gebrek aan kennis vormvoorwaarden In een arrest van 20 oktober 2020 beslist het Hof van Cassatie dat het hoger beroep dat een gedetineerde zelf heeft aangetekend zonder een grievenformulier in te dienen, slechts onontvankelijk kan worden verklaard als redelijkerwijze kan worden aangenomen dat de gedetineerde beklaagde op de hoogte was of kon zijn van de verplichting zulks tijdig te doen. lees meer Hof van Justitie spreekt zich opnieuw uit over dataretentie In twee belangrijke arresten van 6 oktober 2020 heeft het Hof van Justitie zich opnieuw uitgesproken over dataretentie. Wij vatten de belangrijkste conclusies van deze arresten voor u samen. lees meer Openbaar ministerie mag advies verlenen bij loutere afhandeling burgerlijke belangen In een arrest van 29 september 2020 heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat het openbaar minsterie bij de afhandeling van de burgerlijke belangen aanwezig mag zijn ter terechtzitting en er zijn advies over de beoordeling van de burgerlijke vordering kenbaar mag maken. lees meer Laattijdig geraadpleegde advocaat en uitstel: meestal nodig, maar niet altijd Als een advocaat pas kort voor een pleitzitting wordt geraadpleegd, lijkt het logisch dat om uitstel wordt gevraagd om de verdediging te kunnen voorbereiden. Toch moet daarmee worden opgelet, zo blijkt uit een arrest van het Hof van Cassatie van 3 november 2020. Een beklaagde heeft namelijk geen absoluut recht op uitstel in een dergelijk geval, stelt het Hof. lees meer {{title}} {{excerpt}} lees meer Uitlevering van EU-onderdanen na het arrest Denis Raugevicius Wat als een Unieburger verblijft in een ander EU-land dan het zijne en er een vraag tot uitlevering wordt gericht aan dat land? Rusland vraagt bv. de uitlevering aan België van een Nederlandse onderdaan die hier verblijft of permanent woont. Kan de uitlevering dan worden toegestaan, of moet het verbod van uitlevering van eigen onderdanen dan per analogie worden toegepast op de EU-onderdaan die gebruik maakt van zijn recht van vrij verkeer?

Over deze en andere vragen leest u meer in onze recente bijdrage naar aanleiding van het arrest Denis Raugevicius van het Hof van Justitie.
lees meer
Hoger beroep door het openbaar ministerie bij het appelgerecht In een arrest van 23 oktober 2018 heeft het Hof van Cassatie gezorgd voor meer duidelijkheid over de wijze waarop het openbaar ministerie bij het appelgerecht hoger beroep moet instellen. De eiser in cassatie, vertegenwoordigd en bijgestaan door ons kantoor, had aangevoerd dat het hoger beroep door het openbaar ministerie bij het appelgerecht onontvankelijk had moeten worden verklaard omdat de akte van betekening van het hoger beroep met daarin de opgave van de grieven niet binnen de beroepstermijn ter griffie was neergelegd. Het Hof van Cassatie volgde deze redenering en vernietigde de bestreden beslissing: wanneer het openbaar ministerie hoger beroep aantekent op de wijze bedoeld in art. 205 van het... lees meer De zuivering der nietigheden: een joint dissenting opinion Naar aanleiding van het emeritaat van buitengewoon hoogleraar en barones Chris Van den Wyngaert, werd haar eind 2017 een liber amicorum overhandigd. Joachim Meese, die in 2010 in haar voetsporen trad als professor strafprocesrecht aan de Universiteit Antwerpen, schreef daarin een bijdrage met als titel “de zuivering der nietigheden: een joint dissenting opinion“. lees meer Potpourri II: een overzicht van de belangrijkste wijzigingen op vlak van strafprocesrecht De potpourri II-wet omvatte heel wat wijzigingen aan het materieel en formeel strafrecht en sommige daarvan zijn erg ingrijpend. In een bijdrage van de hand van Joachim Meese die verschenen is in aflevering 40 van jaargang 79 van het Rechtskundig Weekblad wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen op vlak van strafprocesrecht. lees meer Europees aanhoudingsbevel en detentie-omstandigheden In een  belangrijk arrest van 15 oktober 2019 (zaak C-128/18, Dumitru-Tudor Dorobantu), heeft de Grote Kamer van het Hof van Justitie zich uitgesproken over de vraag in welke mate bij de beslissing of de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel moet worden geweigerd, rekening moet worden gehouden met de detentie-omstandigheden in het land dat het Europees aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd. Ook de minimale ruimte waarover de gedetineerde in de cel moet kunnen beschikken, komt daarbij aan bod. lees meer Strafrecht in de onderneming Dit boek benadert het straf- en het strafprocesrecht praktisch vanuit het standpunt van de ondernemer. Voor veel ondernemers is het strafrecht als ondernemersrisico nog steeds een grote onbekende. Nochtans wijst de actualiteit erop dat de strafrechtelijke risico’s voor de ondernemer niet verwaarloosbaar zijn. lees meer Herroeping probatie-uitstel mag anders geregeld zijn dan sanctionering bij niet-uitvoering autonome probatiestraf In een arrest van 31 januari 2019 (nr. 12/2019) heeft het Grondwettelijk Hof vastgesteld dat art. 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, het gelijkheidsbeginsel niet schendt.

De uitspraak kwam er op prejudiciële vraag gesteld door het Hof van Cassatie. In die vraag werd het onderscheid aan de kaak gesteld tussen de regeling tot herroeping van probatie-uitstel enerzijds en de sanctionering bij niet-uitvoering van een autonome probatiestraf anderzijds.
lees meer
Stirmanov t. Rusland: procureur die zich uitspreekt over schuld aan verjaarde feiten schendt het vermoeden van onschuld In een arrest van 29 januari 2019 (Stirmanov t. Rusland) heeft het EHRM Rusland veroordeeld wegens een miskenning van het vermoeden van onschuld. De aanleiding tot die veroordeling was een beslissing van een Russische procureur om geen onderzoek te openen wegens verjaring. In die beslissing werd namelijk duidelijk standpunt ingenomen over de schuld van de verdachte.
lees meer
The use of illegally obtained evidence in criminal cases: a brief overview Nadat Joachim Meese in 2016 de Belgische rechtspraak in verband met het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs aan een kritische analyse heeft onderworpen in zijn bijdrage voor het verslagboek van de cyclus Willy Delva, schreef hij een rechtsvergelijkende analyse over datzelfde onderwerp. De situatie in verschillende (vooral Angelsaksische georiënteerde) landen komt daarin aan bod, met bijzondere aandacht voor de Verenigde Staten, dat als bakermat van de zogenaamde exclusionary rule kan worden beschouwd. Ook de rechtspraak van het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) wordt in de analyse betrokken. Het artikel werd geschreven voor het internationale tijdschrift Era Forum en is zowel in papieren versie als in elektronische versie gepubliceerd. lees meer Interrogating young suspects (vol. I & vol. II) In 2015 werd een wetenschappelijk onderzoeksproject afgesloten met als titel Protecting young suspects in interrogations – a study on safeguards and best practice. Het onderzoek heeft betrekking op het verhoor van minderjarige verdachten en welke waarborgen er in dat verband bestaan in diverse landen, zowel in het recht als in de praktijk. Wat België betreft, werd aan het onderzoek deelgenomen door Joachim Meese voor de Universiteit Antwerpen. De studie verscheen ondertussen in boekvorm in twee delen. lees meer Hof van Cassatie bevestigt onmiddellijke werking soepelere procedurewet In een arrest van 5 februari 2019 (P.18.0793.N) heeft het Hof van Cassatie bevestigd dat een soepelere procedurewet onmiddellijk van toepassing is op alle hangende zaken.

Op zich lijkt dat niet verrassend, ware het niet dat het Grondwettelijk Hof in een arrest van 8 november 2018 (nr. 153/2018) nog aangaf dat de door de politiediensten en de vervolgende instanties na te leven regels betreffende de bewijsvoering van de schuld van een persoon, in beginsel niet in het nadeel van die persoon mogen worden gewijzigd met terugwerkende kracht (overweging B.24.4).
lees meer
Duitse parketmagistraat onvoldoende onafhankelijk om Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen In twee belangrijke arresten van 27 mei 2019 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over het uitvaardigen van een bevel tot aanhouding door een magistraat van het parket. Daar waar in België over het uitvaardigen van een (Europees) bevel tot aanhouding wordt beslist door een onderzoeksrechter, gebeurt dat in sommige landen door een magistraat van het openbaar ministerie. Daarvan zegt het Hof van Justitie dat dit niet altijd verenigbaar is met de vereisten van het Unierecht, namelijk wanneer er onvoldoende waarborgen zijn dat de betrokken parketmagistraat de beslissing volstrekt onafhankelijk kan nemen.

Deze arresten hebben uiteraard grote gevolgen voor alle lopende zaken waarin Belgische onderzoeksgerechten (en ook buitenlandse gerechtelijke autoriteiten)...
lees meer
Over nummerplaten, privacy en de verkeersboete Er is de voorbije week heel wat te doen geweest over de arresten van het Hof van Cassatie van 13 december 2016 aangaande de identificatie van de houder van een nummerplaat door de politie. Meteen hadden heel wat burgers vragen bij de rechtsgeldigheid van de verkeersboetes die in het verleden werden betaald of die nog te betalen vallen. lees meer {{title}} {{excerpt}} lees meer Materiële vaststellingen in een PV met bijzondere bewijswaarde zijn niet helemaal onaantastbaar In een arrest van 6 oktober 2020 (P.20.0477.N) verduidelijkt het Hof van Cassatie dat de rechter ook bij processen-verbaal met bijzondere bewijswaarde kan oordelen dat een bepaalde vermelding erin van de politie een verschrijving inhoudt. Een dergelijke materiële vergissing kan door de rechter verbeterd worden. lees meer Amanda Knox t. Italië: onvoldoende onderzoek naar mensonwaardige behandeling, gebrek aan bijstand en een te voortvarende tolk leiden tot oneerlijk proces Het verhaal van Amanda Knox is wellicht iedereen bekend. Deze Amerikaanse uitwisselingsstudente werd verdacht van de moord op Meredith Kercher in 2007 in Perugia (Italië) en zat hierdoor 4 jaar in de gevangenis in Italië. De zaak en het lange proces kregen heel wat media-aandacht. Na eerder te zijn veroordeeld, werd Amanda Knox uiteindelijk op 27 maart 2015 definitief vrijgesproken voor de moord bij arrest van het Italiaanse Hof van Cassatie. Op Netflix is intussen een documentaire te zien over de zaak.

Op 24 januari 2019 deed het EHRM uitspraak in de zaak Knox t. Italië. Dit arrest is een uitloper van de strafprocedure die in Italië tegen Amanda Knox werd...
lees meer
Duiding strafprocesrecht 2017 In de reeks Duiding uitgegeven door Larcier verscheen in 2017 een nieuwe editie van het boek Duiding strafprocesrecht. Het boek bevat verhelderende commentaren bij de belangrijkste bronnen van het strafprocesrecht, allen geschreven door verschillende academici, advocaten en magistraten. Joachim Meese is een van de editors, samen met Martine De Busscher, Dirk Van Der Kelen en Johan Verbist. lees meer Gjini t. Servië: geweld tussen gedetineerden vereist ook zonder strafklacht grondig onderzoek In een arrest van vandaag deed het EHRM uitspraak in een zaak waarin de verzoeker, een Kroatische onderdaan, ernstig fysiek en mentaal werd mishandeld in een Servische gevangenis door Servische medegedetineerden (zie het overzicht van de feiten in de randnes. 11-22 van het arrest). Deze mishandeling stopte pas nadat de advocaat van de verzoeker om een overplaatsing had verzocht nadat hij had gezien dat er duidelijk iets aan zijn cliënt schortte, ook al wou hijzelf daarover niets kwijt.

Interessant aan het arrest is dat het EHRM de exceptie van de Servische overheid dat niet alle interne rechtsmiddelen werden uitgeput (art. 35 EVRM), verwerpt: het feit dat de verzoeker geen strafklacht heeft...
lees meer
Een analyse van twee potpourri-ingrediënten Naar aanleiding van de studiecyclus die in 2017 werd georganiseerd door de Vlaamse Conferentie der balie van Gent verscheen het verslagboek met daarin bijdragen van alle sprekers. Het verslagboek bevat onder meer de bijdrage van Joachim Meese over twee aspecten van de zogenaamde potpourri II-wet. Een eerste deel betreft de regeling inzake conclusietermijnen in strafzaken. Een tweede deel handelt over het hoger beroep in strafzaken. lees meer Grievenformulier mag niet te soepel maar ook niet te streng beoordeeld worden In een arrest van 5 maart 2019 (P.18.1158.N) heeft het Hof van Cassatie zich nog maar eens uitgesproken over het grievenformulier in strafzaken.

Om na te gaan of de grieven voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd, moet de appelrechter rekening houden met de wijze waarop de appellant in het verzoekschrift of grievenformulier de grieven heeft vermeld. Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat de rechter bij die beoordeling niet overdreven soepel mag zijn omdat anders de bedoeling van de wetgever om ondoordachte hogere beroepen te vermijden niet kan worden bereikt, maar dat hij evenmin overdreven formalistisch mag zijn omdat anders het door artikel 6.1 EVRM gewaarborgde recht van toegang tot de rechter dreigt in...
lees meer
Bij een laattijdig vastgesteld voortgezet misdrijf mag maar moet geen rekening worden gehouden met veroordelingen in een ander Europees land Wanneer de rechter vaststelt dat er sprake is van een laattijdig vastgesteld voortgezet misdrijf, moet hij toepassing maken van de bestraffingsmildering voorzien in artikel 65, tweede lid van het Strafwetboek. Die regel is echter niet van toepassing wanneer de eerdere feiten bestraft werden in een andere lidstaat van de Europese Unie. In een arrest van 16 januari 2020 heeft het Grondwettelijk Hof vastgesteld dat die situatie niet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel, onder die interpretatie dat de rechter de veroordelingen in een andere lidstaat van de Europese Unie wel op een andere wijze in aanmerking kan nemen. lees meer Kamer van inbeschuldigingstelling dan toch bevoegd bij voorrecht van rechtsmacht Het Grondwettelijk Hof legt bij arrest van 28 februari 2019 een eerder arrest uit en beslist dat een gerechtelijk onderzoek gevoerd tegen lagere magistraten wel degelijk moet leiden tot een regeling der rechtspleging door de kamer van inbeschuldigingstelling. lees meer Aangehoudene wiens overlevering n.a.v. een Europees aanhoudingsbevel wordt uitgesteld, moet niet noodzakelijk gedetineerd blijven In een arrest van 28 mei 2019 stelt het Grondwettelijk Hof vast dat artikel 20, §§ 2, 3 en 4, van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel het gelijkheidsbeginsel schendt "in zoverre het aan de personen die krachtens een uitvoerbaar verklaard Europees aanhoudingsbevel in hechtenis worden gehouden en wier overlevering aan de uitvaardigende Staat wordt uitgesteld met toepassing van artikel 24 van de wet van 19 december 2003, opdat in België vervolging kan worden ingesteld wegens een ander feit dan dat waarop het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft, niet de mogelijkheid biedt om te verzoeken om hun voorwaardelijke invrijheidstelling of om hun invrijheidstelling tegen borgstelling, noch om... lees meer Stafrecht geannoteerd 2023-2024 Deze nieuwe editie van de wetboeken strafrecht van Die Keure is bijgewerkt tot en met 15 september 2023 en bundelt zoals steeds het ‘Strafwetboek’, het ‘Wetboek van Strafvordering’ en een aantal relevante bijzondere wetten. Aan het wetboek werd gewerkt door heel wat auteurs, waaronder ook Joachim Meese. lees meer Adamčo t. Slowakije: onvolkomen rechterlijke controle op getuigenbewijs afkomstig van spijtoptant schendt recht op eerlijk proces Het arrest in de zaak Adamčo t. Slowakije (EHRM 12 november 2019) is interessant omdat het Hof zich daarin onder meer uitspreekt over de gevolgen van het gebruik van een belastende verklaring afgelegd door een getuige die hiervoor als medebeklaagde zelf voordelen heeft genoten bij zijn eigen vervolging. Of eenvoudiger uitgedrukt: een spijtoptant.

Bij onze bespreking van dit arrest komen wij tot het besluit dat Belgische zaken waarin verklaringen van getuigen worden gebruikt die hiervoor voordelen hebben bekomen buiten de Belgische algemene spijtoptantenregeling om, tot heel wat discussie aanleiding lijken te kunnen geven in de toekomst.
lees meer
Dzivev e.a.: verplichting om btw-inbreuken doeltreffend te bestrijden verzet zich niet tegen uitsluiting onrechtmatig verkregen bewijs In de zaak Dzivev en andere (C-310/16) heeft het Hof van Justitie op 17 januari 2019 een interessant arrest uitgesproken over de uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in fiscale strafzaken. In dit geval ging het om een onwettige beslissing tot telefoontap.

Het Hof stelt in essentie vast dat de lidstaten weliswaar moeten zorgen voor een daadwerkelijke bestrijding van inbreuken op de btw-wetgeving, maar dat dit niet verhindert dat onrechtmatig verkregen bewijs wordt uitgesloten, ook al is dat het enige bewijs op grond waarvan de verdachte kan worden veroordeeld.
lees meer
{{title}} {{excerpt}} lees meer Afkopen kan, maar vereist daadwerkelijke rechterlijke controle In aflevering 4 van jaargang 2016 van het tijdschrift Nullum Crimen verscheen een noot van Joachim Meese onder het arrest van 2 juni 2016 van het Grondwettelijk Hof (nr. 83/2016), waarin beslist werd dat de minnelijke schikking ongrondwettig is “in zoverre het het openbaar ministerie machtigt om via een minnelijke schikking in strafzaken een einde te maken aan de strafvordering nadat de strafvordering is ingesteld, zonder dat een daadwerkelijke rechterlijke controle bestaat”. lees meer