Criminis. Uw licht in het strafrecht. meer snelnieuws {{meta:eg-verwijzing}}

Criminis. Uw licht in het strafrecht. meer snelnieuws {{meta:eg-verwijzing}}

Cassatie stelt prejudiciële vraag over bestraffing onopzettelijke doding bij verkeersongeval

1 NOVEMBER 2020

Overeenkomstig artikel 419, eerste lid Strafwetboek bedraagt de maximale gevangenisstraf voor onopzettelijke doding 2 jaar. In een tweede lid wordt er echter aan toegevoegd dat de maximale gevangenisstraf 5 jaar bedraagt wanneer de doding het gevolg is van een verkeersongeval.

Oorsprong strengere bestraffing in verkeerscontext

Die strengere bestraffing van onopzettelijke doding bij verkeersongevallen werd ingevoerd bij art. 34 van de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid. Dat was toen nog in artikel 419bis Strafwetboek. Bij art. 28 van de wet van 20 juli 2005 tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer werd deze aparte strafbepaling echter verplaatst naar artikel 419 Strafwetboek.

Het wetsontwerp dat aanleiding gaf tot de wet van 7 februari 2003 – en dus tot de strengere bestraffing van onopzettelijke doding bij verkeersongevallen – werd ingediend omdat België slecht scoorde op vlak van verkeersveiligheid in vergelijking met de andere Europese landen (Parl. St. Kamer, 50-1915/1, 3).

Deze wet voorzag in tal van maatregelen, waaronder ook de strengere bestraffing van verkeersongevallen die letsels veroorzaken. Over de keuze van een maximumstraf van 5 jaar bij onopzettelijke doding is verder niet veel terug te vinden. Verduidelijkt werd enkel dat het om een “specifieke verzwarende omstandigheid” ging (Parl. St. Kamer, 50-1915/1, 21).

Ongelijkheid?

In een arrest van 27 oktober 2020 (P.20.0432.N) heeft het Hof van Cassatie het verschil in bestraffing van onopzettelijke doding in verkeerscontext in vergelijking met andere vormen van onopzettelijke doding voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof.

Met name wordt de volgende vraag gesteld:

“Schendt artikel 419 Strafwetboek de artikelen 10 en 11 Grondwet doordat hij die wordt vervolgd wegens onopzettelijke doding slechts kan worden veroordeeld tot een maximumgevangenisstraf van twee jaar (artikel 419, eerste lid) en hij die wordt vervolgd wegens onopzettelijke doding in het kader van een verkeersongeval tot meer dan het dubbele, namelijk vijf jaar (artikel 419, tweede lid), terwijl de fout van beide personen eenzelfde onopzettelijk karakter heeft en aanleiding geeft tot eenzelfde gevolg, namelijk een overlijden, waarbij de tweede categorie bovendien een straf kan oplopen waardoor de strafuitvoering wordt beoordeeld door de strafuitvoeringsrechtbank terwijl dat niet het geval is voor de eerste categorie, en dat de omstandigheid dat het gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid kadert in een verkeerscontext geen redelijke verantwoording biedt voor dit onderscheid in bestraffing?”

Indien het Grondwettelijk Hof zou vaststellen dat er inderdaad sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, zou dat tot gevolg kunnen hebben dat de maximumstraf voor onopzettelijke doding ook in verkeerscontext opnieuw 2 jaar moet bedragen.

Wellicht was het beter geweest om de strengere bestraffing van onopzettelijke doding in verkeerscontext slechts toepasselijk te maken als er sprake is van specifieke verzwarende omstandigheden, zoals rijden onder invloed. In Nederland bijvoorbeeld, is de maximale gevangenisstraf 3 jaar, maar kan die oplopen tot 6 jaar bij roekeloos rijgedrag en tot 9 jaar bij roekeloos rijden onder invloed (artikel 175 Wegenverkeerswet 1994).

Door de keuze van de Belgische wetgever voor een algemene verzwarende omstandigheid – waardoor een onopzettelijke fout met dodelijk gevolg in het verkeer altijd strenger bestraft wordt dan een andere onopzettelijke fout met dodelijk gevolg – lijkt de vaststelling van een schending van het gelijkheidsbeginsel namelijk moeilijk te vermijden.

Deel dit bericht

Met Criminis snelnieuws proberen we u zo snel mogelijk in kort bestek op de hoogte te brengen van nieuwe evoluties in het strafrecht.