privacy
privacy

Over nummerplaten, privacy en de verkeersboete

18 DECEMBER 2017

Er is de voorbije week heel wat te doen geweest over de arresten van het Hof van Cassatie van 13 december 2016 aangaande de identificatie van de houder van een nummerplaat door de politie. Meteen hadden heel wat burgers vragen bij de rechtsgeldigheid van de verkeersboetes die in het verleden werden betaald of die nog te betalen vallen.

Achtergrond

Wanneer een verkeersovertreding wordt vastgesteld door een (onbemande) camera, beschikt men wel over een foto van de nummerplaat van de wagen waarmee de overtreding werd begaan, maar weet men nog niet wie de wagen bestuurde. Om dat te weten te komen, wordt via het DIV (Dienst inschrijving der voertuigen) een beroep gedaan op de gegevens die opgenomen zijn in de Kruispuntbank van de voertuigen. Op die manier kan de houder van de nummerplaat worden geïdentificeerd. Overeenkomstig artikel 67bis van de Wegverkeerswet wordt er immers – wanneer de bestuurder niet werd geïdentificeerd op het ogenblik van de vaststelling – uitgegaan van de veronderstelling dat de overtreding werd begaan door de houder van de nummerplaat als deze is ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon. Uiteraard kan dat vermoeden van schuld wel worden weerlegd. De houder van de nummerplaat die niet zelf de overtreding beging, is overigens niet verplicht de identiteit van de werkelijke bestuurder kenbaar te maken. Wanneer de rechter dus vaststelt dat de houder van de nummerplaat niet zelf de overtreding beging (bijv. omdat hij niet op de bestuurder op de foto lijkt of omdat hij kan aantonen dat hij in het buitenland was op het ogenblik van de feiten) kan hij hem niet veroordelen op grond van het feit dat hij weigert te zeggen aan wie hij zijn wagen heeft uitgeleend (Cass. 5 mei 2004, AR P.04.0104.F). Meestal doet de houder van de nummerplaat dat wel, omdat hij niet het bewijs kan leveren van zijn onschuld. En in dat geval wordt hij omwille van het wettelijk vermoeden van schuld, dus veroordeeld. Het Hof van Cassatie besliste ook al dat dit weerlegbaar vermoeden van schuld geen onverantwoorde aantasting vormt van het vermoeden van onschuld zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Cass. 25 februari 2004, AR P.03.1430.F).

Wat heeft het Hof van Cassatie beslist in de arresten van 13 december 2016?

Eerst en vooral stelt het Hof van Cassatie vast dat zowel het nummer van een kentekenplaat als de identificatiegegevens van de eigenaar van het voertuig (als het een natuurlijke persoon is), persoonsgegevens zijn in de zin van artikel 2, 10° van de wet Kruispuntbank Voertuigen. Daaruit volgt dat een machtiging van het ‘Sectoraal comité’ vereist is voor elke toegang tot de gegevens van de Kruispuntbank voertuigen, andere dan de gegevens vermeld in het gelijkvormigheidsattest of certificaat van overeenstemming. Ook de politie moet dus, om die gegevens te raadplegen, beschikken over de vereiste machtiging. En dat is nu net het probleem, aangezien die machtiging niet was aangevraagd. De beslissing van de rechters dat de politie geen machtiging nodig had, werd dus vernietigd.

Wat zijn de gevolgen van deze arresten?

Wanneer het Hof van Cassatie een beslissing vernietigt, moet over de zaak opnieuw worden beslist door een een andere rechter van gelijke rang. De zaak wordt dus verwezen naar die andere rechter, tenzij er na de vernietiging nergens meer over te beslissen valt (bijv. omdat de zaak definitief is verjaard). In principe is de rechter naar wie de zaak verwezen is, niet gebonden door de beslissing van het Hof van Cassatie. Maar in de praktijk worden die beslissingen wel gevolgd. Na een tweede vernietiging op hetzelfde punt, is de beslissing van het Hof van Cassatie trouwens wel bindend. Ook andere rechters houden zich in de praktijk nagenoeg steeds aan de rechtspraak van het Hof van Cassatie.

Hieruit volgt dat sedert de arresten van het Hof van Cassatie van 13 december 2016, de politierechters en in graad van beroep de correctionele rechtbanken moeten vaststellen dat de identificatie van de houder van een nummerplaat die door de politie aan het DIV werd aangevraagd zonder machtiging, onregelmatig is.
Nochtans betekent dat niet dat meteen ook moet worden beslist tot vrijspraak en dit om twee redenen.

Hieruit volgt dat sedert de arresten van het Hof van Cassatie van 13 december 2016, de politierechters en in graad van beroep de correctionele rechtbanken moeten vaststellen dat de identificatie van de houder van een nummerplaat die door de politie aan het DIV werd aangevraagd zonder machtiging, onregelmatig is.

Nochtans betekent dat niet dat meteen ook moet worden beslist tot vrijspraak en dit om twee redenen.

Eerste mogelijkheid: het bewijs wordt toch gebruikt

Ten eerste is het mogelijk dat de rechter beslist om het bewijs toch te gebruiken. Deze week werd al bericht over de beslissing van een politierechter in die zin, omdat de verkeersveiligheid belangrijker werd geacht dan het recht op privacy.

Sedert 2003 geldt als algemene regel dat onrechtmatig bewijs mag worden gebruikt, tenzij in drie gevallen (art. 32 van de Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering): wanneer het miskende voorschrift op straffe van nietigheid is voorgeschreven (wat hier niet het geval is), wanneer de onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast (wat hier evenmin moeilijk het geval kan zijn), of wanneer het gebruik van het onrechtmatig verkregen bewijs het eerlijk karakter van het proces in het gedrang zou brengen. Alleen dat laatste criterium kan dus in dit geval leiden tot uitsluiting van het bewijs. Meestal wordt daarbij een afweging gemaakt die door het Hof van Cassatie werd ontwikkeld: overstijgt de ernst van het misdrijf veruit de begane onrechtmatigheid, dan mag het onrechtmatig verkregen bewijs worden gebruikt.

Wanneer bij de beoordeling van een standaard snelheidsovertreding wordt gezegd dat de ernst van het misdrijf veruit de begane onrechtmatigheid (namelijk een schending van de privacy) overstijgt, dan kan men zich de vraag stellen of er ooit nog wel een geval zal zijn waarbij het omgekeerde wordt vastgesteld. Is het bestraffen van een overtreder die geflitst is aan pakweg 128 km/u op de autosnelweg werkelijk zoveel belangrijker dan het doen respecteren door de overheid van wetgeving die de privacy beschermt? Als dat zo is, dan wordt er wel heel erg weinig belang gehecht aan de naleving door de overheid van de eigen wetgeving. Kan men dan eigenlijk nog wel tegelijkertijd streng zijn voor de burger die de wet overtreedt?

De politierechter die eerder deze week besliste dat de verkeersveiligheid primeert boven het recht op privacy, heeft eigenlijk de bovenstaande afweging niet correct toegepast. Die afweging heeft namelijk betrekking op de ernst van het misdrijf in het individuele voorliggende geval. Niet op datgene wat met het bestraffen van dergelijk misdrijf in het algemeen wordt beoogd. Niet elke snelheidsovertreding leidt in concreto tot (even veel) verkeersonveiligheid, dus kan moeilijk van elke snelheidsovertreding worden gezegd dat die even ernstig is. Net zoals een diefstal van een chocoladereep door een achttienjarige ook minder ernstig is dan de diefstal van tal van kostbare juwelen in een juwelierszaak door een ‘professionele’ dief. In het tweede geval zou het best kunnen dat de rechter oordeelt dat bewijs dat verkregen is via een onrechtmatige huiszoeking mag worden gebruikt omdat het misdrijf zeer ernstig is, in het eerste geval lijkt dat op zijn zachtst gezegd een brug te ver. Het feit dat diefstal in het algemeen bestraft wordt om onder meer het eigendomsrecht te doen respecteren en om het veiligheidsgevoel hoog te houden, verandert daar niets aan. Er anders toe beslissen, zou er immers toe leiden dat de hoger bedoelde afweging eigenlijk altijd in het voordeel van de overheid moet worden uitgelegd …

Dit alles betekent echter niet dat het deze discussie is die noodzakelijkerwijs doorslaggevend is voor de vraag of het bewijs al dan niet mag worden gebruikt. De rechter kan eigenlijk in eender welke zaak eender welke richting uit. Hij kan bijv. beslissen om de hoger beschreven afweging helemaal niet te gebruiken en op die manier dus de heikele kwestie van de lichtheid of de ernst van de verkeersinbreuk omzeilen. Zo zou de vaststelling dat het bewijs mag worden gebruikt omdat de onrechtmatigheid volgens de rechter niet opzettelijk werd begaan en evenmin het gevolg is geweest van een niet te verschonen nalatigheid, op dat punt niet kunnen worden vernietigd door het Hof van Cassatie.

Tweede mogelijkheid: er volgt een tweede identificatie, ditmaal regelmatig

Er is nog een tweede reden waarom ook voor reeds eerder gedane vaststellingen die nog moeten worden berecht, niet noodzakelijk een vrijspraak zal volgen. Niets lijkt zich er immers tegen te verzetten dat in een dergelijke zaak gewoon opnieuw een vraag tot identificatie aan het DIV wordt gericht door het openbaar ministerie of zelfs door de politie eenmaal de vereiste machtiging er is. Zolang de strafvordering niet is verjaard, kan het probleem voor de vervolgende overheid dus wellicht wel op die manier worden opgelost. Het bewijs dat onrechtmatig verkregen werd, is namelijk niet het bewijs dat het misdrijf gepleegd werd (de foto van de wagen in overtreding), maar louter het bewijs dat de gefotografeerde nummerplaat behoort tot een welbepaalde natuurlijke persoon. En zelfs als dat bewijs wordt uitgesloten, kan het opnieuw worden verkregen op rechtmatige wijze.

Dit alles leidt er toe dat de saga van de verkeersboete en het recht op privacy wellicht niet meer is dan een storm in een glas water. In een reeds gedagvaarde zaak kan een en ander wellicht wel tot discussie of vertraging leiden, maar het zou dus niet verstandig zijn om op basis hiervan alleen te beslissen een voorgestelde onmiddellijke inning niet te betalen.

Storm in een glas water?

Dit alles leidt er toe dat de saga van de verkeersboete en het recht op privacy wellicht niet meer is dan een storm in een glas water. In een reeds gedagvaarde zaak kan een en ander wellicht wel tot discussie of vertraging leiden, maar het zou dus niet verstandig zijn om op basis hiervan alleen te beslissen een voorgestelde onmiddellijke inning niet te betalen.

Deel dit bericht

Verwante berichten

Vanop privaat terrein foto's nemen van een binnenkoer die aan het straatzicht is onttrokken, kan niet zonder toestemming onderzoeksrechter In een recent arrest (12 februari 2019, P.18.1037.N) heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat wanneer de politie vanop privaat terrein foto's neemt van de binnenkant van een woning of van aanhorigheden bij deze woning die niet zichtbaar zijn vanop straat (of vanop andere openbare terreinen), daarvoor toestemming van de onderzoeksrechter vereist is. lees meer Herroeping probatie-uitstel mag anders geregeld zijn dan sanctionering bij niet-uitvoering autonome probatiestraf In een arrest van 31 januari 2019 (nr. 12/2019) heeft het Grondwettelijk Hof vastgesteld dat art. 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, het gelijkheidsbeginsel niet schendt.

De uitspraak kwam er op prejudiciële vraag gesteld door het Hof van Cassatie. In die vraag werd het onderscheid aan de kaak gesteld tussen de regeling tot herroeping van probatie-uitstel enerzijds en de sanctionering bij niet-uitvoering van een autonome probatiestraf anderzijds.
lees meer
Een Europees onderzoeksbevel is geen Europees aanhoudingsbevel In een arrest van 8 december 2020 (C-584/19) besliste het Hof van Justitie dat een Europees onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd door een parketmagistraat die niet onafhankelijk is van de uitvoerende macht. Anders dus dan wat werd aangenomen met betrekking tot het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel. lees meer The use of illegally obtained evidence in criminal cases: a brief overview Nadat Joachim Meese in 2016 de Belgische rechtspraak in verband met het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs aan een kritische analyse heeft onderworpen in zijn bijdrage voor het verslagboek van de cyclus Willy Delva, schreef hij een rechtsvergelijkende analyse over datzelfde onderwerp. De situatie in verschillende (vooral Angelsaksische georiënteerde) landen komt daarin aan bod, met bijzondere aandacht voor de Verenigde Staten, dat als bakermat van de zogenaamde exclusionary rule kan worden beschouwd. Ook de rechtspraak van het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) wordt in de analyse betrokken. Het artikel werd geschreven voor het internationale tijdschrift Era Forum en is zowel in papieren versie als in elektronische versie gepubliceerd. lees meer Hof van Cassatie stelt drie prejudiciële vragen over voorrecht van rechtsmacht In een zaak behandeld door ons kantoor heeft het Hof van Cassatie in een arrest van 26 november 2019 (P.19.0811.N) drie prejudiciële vragen gesteld aan het Grondwettelijk Hof over het voorrecht van rechtsmacht. In de zaak die aanleiding gaf tot het arrest, was een medeverdachte rechtstreeks gedagvaard na een gerechtelijk onderzoek gevoerd door een raadsheer-onderzoeksrechter en nadat de strafvordering lastens de houder van het voorrecht van rechtsmacht was vervallen wegens het betalen van een minnelijke schikking. lees meer Stafrecht geannoteerd 2023-2024 Deze nieuwe editie van de wetboeken strafrecht van Die Keure is bijgewerkt tot en met 15 september 2023 en bundelt zoals steeds het ‘Strafwetboek’, het ‘Wetboek van Strafvordering’ en een aantal relevante bijzondere wetten. Aan het wetboek werd gewerkt door heel wat auteurs, waaronder ook Joachim Meese. lees meer Uitlevering van EU-onderdanen na het arrest Denis Raugevicius Wat als een Unieburger verblijft in een ander EU-land dan het zijne en er een vraag tot uitlevering wordt gericht aan dat land? Rusland vraagt bv. de uitlevering aan België van een Nederlandse onderdaan die hier verblijft of permanent woont. Kan de uitlevering dan worden toegestaan, of moet het verbod van uitlevering van eigen onderdanen dan per analogie worden toegepast op de EU-onderdaan die gebruik maakt van zijn recht van vrij verkeer?

Over deze en andere vragen leest u meer in onze recente bijdrage naar aanleiding van het arrest Denis Raugevicius van het Hof van Justitie.
lees meer
Stafrecht geannoteerd 2021 Deze nieuwe editie van de wetboeken strafrecht van Die Keure is bijgewerkt tot en met 1 oktober 2021 en bundelt zoals steeds het ‘Strafwetboek’, het ‘Wetboek van Strafvordering’ en een aantal relevante bijzondere wetten. Aan het wetboek werd gewerkt door heel wat auteurs, waaronder ook Joachim Meese. lees meer De herziening van gerechtelijke dwalingen vernieuwd Niets zo erg als een gerechtelijke dwaling. Een op een waar gebeurd verhaal gebaseerde serie zoals Making a murderer laat wellicht al niemand onberoerd, maar daarnaast zijn er ook af en toe berichten over (lang)gestraften wiens onschuld uiteindelijk moet worden vastgesteld, bijvoorbeeld op basis van dna-analyses op oude sporen. Het zou echter een illusie zijn te denken dat gerechtelijke dwalingen enkel een Amerikaans probleem vormen. Elke rechtstaat moet er immers rekening mee houden dat niemand onfeilbaar is, zodat ook een juridisch vastgestelde ‘waarheid’ feitelijk onjuist kan zijn.

In veel landen bestaat dan ook een speciale commissie die gelast wordt met het onderzoek naar klachten over gerechtelijke dwalingen. Voor het bestaan van...
lees meer
Strafrecht in de onderneming Dit boek benadert het straf- en het strafprocesrecht praktisch vanuit het standpunt van de ondernemer. Voor veel ondernemers is het strafrecht als ondernemersrisico nog steeds een grote onbekende. Nochtans wijst de actualiteit erop dat de strafrechtelijke risico’s voor de ondernemer niet verwaarloosbaar zijn. lees meer Het recht van de beklaagde om persoonlijk aanwezig te zijn bij het strafproces In een arrest van 30 mei 2017 heeft het Hof van Cassatie uitspraak gedaan over het recht van de beklaagde om zelf aanwezig te zijn op het strafproces en eraan deel te nemen. In de noot bij dit arrest, wordt aandacht besteed aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit blijkt dat van het recht op persoonlijke deelname aan het strafproces slechts in uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgeweken. lees meer Wie zal dat betalen ...? De rechtsplegingsvergoeding ont(k)leed Dit boek biedt een volledig overzicht biedt van alle aspecten van de rechtsplegingsvergoeding, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding in strafzaken. lees meer Rooman t. België: langdurige detentie zonder gepaste zorg bij gebrek aan Duitstalige zorgverleners schendt art. 3 en 5 EVRM In een arrest van 31 januari 2019 (Rooman t. België) heeft de Grote Kamer België veroordeeld wegens schending van artikel 3 EVRM (onmenselijke behandeling) en artikel 5 EVRM (onwettige vrijheidsberoving). lees meer Hof van Justitie spreekt zich opnieuw uit over dataretentie In twee belangrijke arresten van 6 oktober 2020 heeft het Hof van Justitie zich opnieuw uitgesproken over dataretentie. Wij vatten de belangrijkste conclusies van deze arresten voor u samen. lees meer Laattijdig geraadpleegde advocaat en uitstel: meestal nodig, maar niet altijd Als een advocaat pas kort voor een pleitzitting wordt geraadpleegd, lijkt het logisch dat om uitstel wordt gevraagd om de verdediging te kunnen voorbereiden. Toch moet daarmee worden opgelet, zo blijkt uit een arrest van het Hof van Cassatie van 3 november 2020. Een beklaagde heeft namelijk geen absoluut recht op uitstel in een dergelijk geval, stelt het Hof. lees meer Kamer van inbeschuldigingstelling stuurt zaak met voorrecht van rechtsmacht opnieuw naar het Grondwettelijk Hof In een zaak behandeld door ons kantoor heeft de kamer van inbeschuldigingstelling te Gent bij arrest van 6 december 2018 (KI 2018/12/101) beslist om meer duidelijkheid te vragen aan het Grondwettelijk Hof over de toepassing van het voorrecht van rechtsmacht na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 22 maart 2018.

Met name wordt de volgende vraag voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof:

“Dient het arrest van het Grondwettelijk hof van 22 maart (GwH 35/2018) aldus begrepen te worden dat enkel een initiatief van de wetgever de vastgestelde schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de artikelen 479, 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering, vermag...
lees meer
Verzoekschrift voorlopige invrijheidstelling ingediend per fax na het sluiten der griffie is neergelegd op de volgende werkdag In een arrest van 29 november 2019 verduidelijkt het Hof van Cassatie dat wanneer een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling per fax is ingediend na het sluitingsuur van de griffie (16u), de termijn van vijf dagen om uitspraak te doen over dat verzoek pas begint te lopen op de dag waarop de ontvangst van de fax op de griffie wordt vastgesteld binnen de openingsuren van de griffie. lees meer Materiële vaststellingen in een PV met bijzondere bewijswaarde zijn niet helemaal onaantastbaar In een arrest van 6 oktober 2020 (P.20.0477.N) verduidelijkt het Hof van Cassatie dat de rechter ook bij processen-verbaal met bijzondere bewijswaarde kan oordelen dat een bepaalde vermelding erin van de politie een verschrijving inhoudt. Een dergelijke materiële vergissing kan door de rechter verbeterd worden. lees meer Ēcis t. Letland: ernstig ongelijke strafuitvoering mannen en vrouwen schendt de artikelen 14 en 8 EVRM In de zaak Ēcis t. Letland heeft het EHRM zich op 10 januari 2019 uitgesproken over de vraag of een verschillende behandeling van mannen en vrouwen bij de strafuitvoering al dan niet een schending oplevert van het EVRM.

De verzoeker zat in de gevangenis tussen 2002 en 2015. In 2008 verzocht hij om de begrafenis van zijn vader te kunnen bijwonen, maar dit werd geweigerd bij gebrek aan wettelijke grondslag. De verzoeker zat namelijk in een ‘maximum-security’ gevangenis en kwam daardoor naar Lets recht niet in aanmerking voor de gevraagde gunst. Naar aanleiding daarvan beklaagde hij zich erover dat andere wettelijke regelingen gelden bij de strafuitvoering van mannen dan het geval...
lees meer
De impact van de EU op het recht op informatie in het strafproces: hoog tijd voor een Miranda-warning in België In het Nederlandse tijdschrift Strafblad is een artikel verschenen van Joachim Meese waarin hij pleit voor de invoering van een Miranda-warning in België en bij uitbreiding in de andere lidstaten van de Europese Unie die deze regel nog niet kennen.

Met een Miranda-warning wordt bedoeld dat bij elke arrestatie onmiddellijk een kennisgeving moet gebeuren van de rechten waarover de gearresteerde beschikt. Het gaat dan met name om het recht op bijstand van een advocaat, het zwijgrecht en het verbod van gedwongen zelfincriminatie. De term is afkomstig van het alom gekende arrest Miranda v. Arizona uit 1964 (US Supreme Court 13 juni 1966, Miranda vs Arizona, 384 U.S. 436). In dit arrest...
lees meer
Cassatie stelt prejudiciële vraag over bestraffing onopzettelijke doding bij verkeersongeval In een arrest van 27 oktober 2020 heeft het Hof van Cassatie het verschil in bestraffing van onopzettelijke doding in verkeerscontext in vergelijking met andere vormen van onopzettelijke doding voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof. lees meer Duiding strafprocesrecht 2017 In de reeks Duiding uitgegeven door Larcier verscheen in 2017 een nieuwe editie van het boek Duiding strafprocesrecht. Het boek bevat verhelderende commentaren bij de belangrijkste bronnen van het strafprocesrecht, allen geschreven door verschillende academici, advocaten en magistraten. Joachim Meese is een van de editors, samen met Martine De Busscher, Dirk Van Der Kelen en Johan Verbist. lees meer Grievenformulier mag niet te soepel maar ook niet te streng beoordeeld worden In een arrest van 5 maart 2019 (P.18.1158.N) heeft het Hof van Cassatie zich nog maar eens uitgesproken over het grievenformulier in strafzaken.

Om na te gaan of de grieven voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd, moet de appelrechter rekening houden met de wijze waarop de appellant in het verzoekschrift of grievenformulier de grieven heeft vermeld. Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat de rechter bij die beoordeling niet overdreven soepel mag zijn omdat anders de bedoeling van de wetgever om ondoordachte hogere beroepen te vermijden niet kan worden bereikt, maar dat hij evenmin overdreven formalistisch mag zijn omdat anders het door artikel 6.1 EVRM gewaarborgde recht van toegang tot de rechter dreigt in...
lees meer
Openbaar ministerie mag advies verlenen bij loutere afhandeling burgerlijke belangen In een arrest van 29 september 2020 heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat het openbaar minsterie bij de afhandeling van de burgerlijke belangen aanwezig mag zijn ter terechtzitting en er zijn advies over de beoordeling van de burgerlijke vordering kenbaar mag maken. lees meer Afkopen kan, maar vereist daadwerkelijke rechterlijke controle In aflevering 4 van jaargang 2016 van het tijdschrift Nullum Crimen verscheen een noot van Joachim Meese onder het arrest van 2 juni 2016 van het Grondwettelijk Hof (nr. 83/2016), waarin beslist werd dat de minnelijke schikking ongrondwettig is “in zoverre het het openbaar ministerie machtigt om via een minnelijke schikking in strafzaken een einde te maken aan de strafvordering nadat de strafvordering is ingesteld, zonder dat een daadwerkelijke rechterlijke controle bestaat”. lees meer Onrechtmatig verkregen bewijs in strafzaken lees meer Grondwettelijk Hof vernietigt de wet digitale recherche gedeeltelijk In een arrest van 6 december 2018 (nr. 174/2018) heeft het Grondwettelijk Hof de wet van 25 december 2016 "houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken" gedeeltelijk vernietigd. lees meer Justitie werkt voortaan samen met betrouwbare criminelen In aflevering 7 van het Rechtskundig Weekblad jaargang 82 verscheen een kritische kijk op twee wetten van 22 juli 2018 die op 7 augustus 2018 in het Staatsblad werden gepubliceerd. Sedert de inwerkingtreding van deze wetten op 17 augustus 2018 is het mogelijk om burgers te laten infiltreren in criminele organisaties (burgerinfiltratie) en om aan criminelen die een andere crimineel aan de galg te praten, toezeggingen te doen op vlak van straf voor de feiten die zij zelf hebben gepleegd (spijtoptanten, ook wel pentiti genoemd). lees meer Het bewijs in strafzaken Dit verslagboek van de XLIste postuniversitaire cyclus Willy Delva besteedt aandacht aan procesefficiëntie in zijn verschillende aspecten en dit zowel in het civiele, penale als het publiek procesrecht. Het boek bevat onder meer een bijdrage van Joachim Meese over het bewijs in strafzaken. Daarin bespreekt hij de bewijslast en de bewijsmiddelen, het onrechtmatig verkregen bewijs, de bewijswaardering en de bewijsstandaard. Vooral aan het leerstuk van het onrechtmatig verkregen bewijs wordt veel aandacht besteed. lees meer Kan een verdachte gedwongen worden een smartphone of pc te ontgrendelen? Gelezen in HUMO: VRT-journalist Bart Aerts over de huiszoeking waarbij zijn iPhone in beslag werd genomen: “Ze hebben mij in Brugge gevraagd om mijn toegangscode en pincode op een papiertje te schrijven. Uiteindelijk heb ik mijn toegangscode gegeven. Ik was murw, ik had al die tijd niets gegeten. Ik dacht: ‘anders blijft het hier maar duren’. (…) Het gebeurde onder lichte dwang. Ze zeiden dat een team van specialisten er hoe dan ook in zou slagen mijn iPhone uit te lezen.” Hoe zit het nu eigenlijk met het uitlezen van smartphones en andere digitale apparaten in strafzaken en vooral: kan een verdachte verplicht worden om het toestel te ontgrendelen of... lees meer Een analyse van twee potpourri-ingrediënten Naar aanleiding van de studiecyclus die in 2017 werd georganiseerd door de Vlaamse Conferentie der balie van Gent verscheen het verslagboek met daarin bijdragen van alle sprekers. Het verslagboek bevat onder meer de bijdrage van Joachim Meese over twee aspecten van de zogenaamde potpourri II-wet. Een eerste deel betreft de regeling inzake conclusietermijnen in strafzaken. Een tweede deel handelt over het hoger beroep in strafzaken. lees meer Grievenstelsel strijdig met het recht op toegang tot de rechter in geval van nieuw element In een belangrijk arrest van 16 mei 2019 heeft het Grondwettelijk Hof gepreciseerd dat de appelrechter ambtshalve een middel van openbare orde moet kunnen opwerpen "met betrekking tot het gegeven dat de feiten geen misdrijf zijn wanneer dat een gevolg is van een nieuw element dat is opgedoken na de indiening van het verzoekschrift in hoger beroep en wanneer de schuldvraag in dat verzoekschrift of in het grievenformulier niet is beoogd".

De beslissing van het Grondwettelijk Hof is volstrekt begrijpelijk. Het zou vrij kafkaiaans zijn dat de appelrechter een beklaagde niet kan vrijspreken als het gegeven dat het vervolgde feit geen misdrijf uitmaakt, blijkt uit een element dat pas is opgedoken...
lees meer
Duitse parketmagistraat onvoldoende onafhankelijk om Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen In twee belangrijke arresten van 27 mei 2019 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over het uitvaardigen van een bevel tot aanhouding door een magistraat van het parket. Daar waar in België over het uitvaardigen van een (Europees) bevel tot aanhouding wordt beslist door een onderzoeksrechter, gebeurt dat in sommige landen door een magistraat van het openbaar ministerie. Daarvan zegt het Hof van Justitie dat dit niet altijd verenigbaar is met de vereisten van het Unierecht, namelijk wanneer er onvoldoende waarborgen zijn dat de betrokken parketmagistraat de beslissing volstrekt onafhankelijk kan nemen.

Deze arresten hebben uiteraard grote gevolgen voor alle lopende zaken waarin Belgische onderzoeksgerechten (en ook buitenlandse gerechtelijke autoriteiten)...
lees meer
Rechter moet GAS-boete kunnen verminderen bij verzachtende omstandigheden Uit een arrest van het Grondwettelijk Hof van 23 januari 2019 (arrest nr. 8/2019) blijkt dat GAS-boetes die worden opgelegd voor inbreuken op onder meer de regels inzake het stilstaan en het parkeren, door de rechter moeten kunnen worden verminderd tot onder het minimum als er sprake is van verzachtende omstandigheden.

Indien men voor dezelfde feiten voor de politierechter in een strafprocedure verschijnt, kan de rechter de geldboete verminderen door toepassing te maken van artikel 29, § 1, eerste lid, van de Wegverkeerswet. Het zou dus niet redelijk te verantwoorden vallen om iemand die een GAS-boete krijgt voor een zelfde feit, anders te behandelen (overweging B.7 van het arrest).
lees meer
Gjini t. Servië: geweld tussen gedetineerden vereist ook zonder strafklacht grondig onderzoek In een arrest van vandaag deed het EHRM uitspraak in een zaak waarin de verzoeker, een Kroatische onderdaan, ernstig fysiek en mentaal werd mishandeld in een Servische gevangenis door Servische medegedetineerden (zie het overzicht van de feiten in de randnes. 11-22 van het arrest). Deze mishandeling stopte pas nadat de advocaat van de verzoeker om een overplaatsing had verzocht nadat hij had gezien dat er duidelijk iets aan zijn cliënt schortte, ook al wou hijzelf daarover niets kwijt.

Interessant aan het arrest is dat het EHRM de exceptie van de Servische overheid dat niet alle interne rechtsmiddelen werden uitgeput (art. 35 EVRM), verwerpt: het feit dat de verzoeker geen strafklacht heeft...
lees meer
Kobiashvili t. Georgië: over politionele informatie en onbetrouwbaar bewijs De zaak Kobiashvili t. Georgië begint op 4 juli 2004, wanneer de korpschef van de 'district police department' in Tbilisi een dringende opdracht geeft om Kobiashvili te fouilleren. De man zou namelijk in het bezit zijn van verdovende middelen die in beslag moeten worden genomen. Deze opdracht werd schriftelijk gegeven op een standaardformulier waarop de naam van de verzoeker met de hand werd ingevuld. De oorsprong van de opdracht zou terug te brengen zijn tot politionele informatie.

Bij uitvoering van deze opdracht zou gebleken zijn dat Kobiashvili inderdaad in het bezit was van 0,059 gram heroïne. Het dossier bevat ook twee verklaringen van getuigen die door de politie op straat zouden zijn...
lees meer
Duiding Strafrecht 2018 In de reeks Duiding is zopas de derde editie verschenen van het boek Duiding Strafrecht. Het boek biedt een volledige bespreking van alle artikelen uit het Strafwetboek en de belangrijkste bijzondere wetgeving.

De teksten zijn van de hand van een hele reeks eminente strafrechtspecialisten, zowel magistraten, academici als advocaten.

De hoofdredactie was opnieuw in handen van Martine De Busscher, Joachim Meese, Dirk Van Der Kelen en Johan Verbist.
lees meer
Spijtoptanten in het voetbal (en elders): gevaarlijk spel? Spelersmakelaar Velkjovic is de eerste om het statuut van ‘spijtoptant’ te krijgen. Maar wat is een spijtoptant eigenlijk en vooral: welke nadelen en risico's zijn er verbonden aan het belonen van criminelen voor het bekomen van belastende verklaringen? Wij vatten het voor u samen en keken ook eens over de grenzen heen. lees meer Beroepsverbod kan ook opgelegd worden aan een rechtspersoon Artikel 7bis Strafwetboek somt de straffen op die kunnen worden opgelegd aan een rechtspersoon.

Die opsomming is echter niet volledig, zo blijkt uit een arrest van het Hof van Cassatie van 30 april 2019 (P.18.1265.N). Ook straffen die in bijzondere strafwetgeving zijn opgenomen, kunnen op rechtspersonen toepasselijk zijn en een voorbeeld daarvan is het beroepsverbod dat op basis van de wet beroepsuitoefeningsverbod kan worden opgelegd.
lees meer
Schriftelijke vordering tot verbeurdverklaring is geen conclusie Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 29 januari 2019 verduidelijkt dat een schriftelijke vordering tot bijzondere verbeurdverklaring van vermogensvoordelen buiten het toepassingsgebied valt van artikel 152 Wetboek van Strafvordering.

Een rechter kan een dergelijke vordering dus niet weren op grond van het feit dat deze werd neergelegd buiten de vooropgestelde conclusietermijnen (randnr. 5 van het arrest).
lees meer
Stirmanov t. Rusland: procureur die zich uitspreekt over schuld aan verjaarde feiten schendt het vermoeden van onschuld In een arrest van 29 januari 2019 (Stirmanov t. Rusland) heeft het EHRM Rusland veroordeeld wegens een miskenning van het vermoeden van onschuld. De aanleiding tot die veroordeling was een beslissing van een Russische procureur om geen onderzoek te openen wegens verjaring. In die beslissing werd namelijk duidelijk standpunt ingenomen over de schuld van de verdachte.
lees meer
Afschaffing onmiddellijk cassatieberoep inzake uithandengeving is ongrondwettig In een arrest van 25 oktober 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat het feit dat geen onmiddellijk cassatieberoep kan worden ingesteld tegen de beslissing tot uithandengeving, niet verenigbaar is met de Grondwet.

Het concreet gevolg van dit arrest is dat artikel 420 van het Wetboek van Strafvordering voortaan geen hinderpaal meer kan vormen voor het op ontvankelijke wijze instellen van een onmiddellijk cassatieberoep tegen beslissingen tot uithandengeving.
lees meer
De duur van het strafproces Dit boek betreft het doctoraal proefschrift waarmee Joachim Meese in oktober 2005 promoveerde tot doctor in de Rechten aan de Universiteit Gent. Het omvat onder meer een zeer grondige bespreking van de verjaring van de strafvordering en de redelijke termijn in strafzaken en wordt algemeen beschouwd als een standaardwerk in de hedendaagse rechtsliteratuur. Het boek werd uitgegeven bij Larcier in februari 2006 en lag aan de wieg van een kentering in de Belgische rechtspraak inzake de overschrijding van de redelijke termijn tijdens het vooronderzoek. lees meer Venet t. België: laattijdige oproeping voor zitting Hof van Cassatie schendt art. 5.4 EVRM Bij arrest van 22 oktober 2019 (Venet t. België) werd ons land veroordeeld wegens een schending van artikel 5.4 EVRM.

In casu ging het om een inverdenkinggestelde die cassatieberoep had aangetekend tegen de handhaving van zijn aanhouding door de kamer van inbeschuldigingstelling, maar niet aanwezig kon zijn ter zitting van het Hof van Cassatie door de laattijdige ontvangst van de oproeping.
lees meer
Theory and practice of the European Convention on Human Rights Begin 2018 verscheen de vijfde editie van het legendarische boek Theory and Practice of the European Convention on Human Rights, een internationaal standaardwerk inzake mensenrechten in Europa. Aan deze editie werd gewerkt door vele gezaghebbende auteurs in dat domein. lees meer Hoger beroep tegen beschikking van de raadkamer inzake internering vereist grieven In een arrest van 8 oktober 2019 (P.19.0611.N) heeft het Hof van Cassatie beslist dat het hoger beroep dat wordt ingesteld tegen de beschikking van de raadkamer waarbij een beslissing wordt genomen inzake internering, slechts ontvankelijk is als er grieven worden geformuleerd tegen die beslissing. lees meer Adamčo t. Slowakije: onvolkomen rechterlijke controle op getuigenbewijs afkomstig van spijtoptant schendt recht op eerlijk proces Het arrest in de zaak Adamčo t. Slowakije (EHRM 12 november 2019) is interessant omdat het Hof zich daarin onder meer uitspreekt over de gevolgen van het gebruik van een belastende verklaring afgelegd door een getuige die hiervoor als medebeklaagde zelf voordelen heeft genoten bij zijn eigen vervolging. Of eenvoudiger uitgedrukt: een spijtoptant.

Bij onze bespreking van dit arrest komen wij tot het besluit dat Belgische zaken waarin verklaringen van getuigen worden gebruikt die hiervoor voordelen hebben bekomen buiten de Belgische algemene spijtoptantenregeling om, tot heel wat discussie aanleiding lijken te kunnen geven in de toekomst.
lees meer
Amanda Knox t. Italië: onvoldoende onderzoek naar mensonwaardige behandeling, gebrek aan bijstand en een te voortvarende tolk leiden tot oneerlijk proces Het verhaal van Amanda Knox is wellicht iedereen bekend. Deze Amerikaanse uitwisselingsstudente werd verdacht van de moord op Meredith Kercher in 2007 in Perugia (Italië) en zat hierdoor 4 jaar in de gevangenis in Italië. De zaak en het lange proces kregen heel wat media-aandacht. Na eerder te zijn veroordeeld, werd Amanda Knox uiteindelijk op 27 maart 2015 definitief vrijgesproken voor de moord bij arrest van het Italiaanse Hof van Cassatie. Op Netflix is intussen een documentaire te zien over de zaak.

Op 24 januari 2019 deed het EHRM uitspraak in de zaak Knox t. Italië. Dit arrest is een uitloper van de strafprocedure die in Italië tegen Amanda Knox werd...
lees meer
Dzivev e.a.: verplichting om btw-inbreuken doeltreffend te bestrijden verzet zich niet tegen uitsluiting onrechtmatig verkregen bewijs In de zaak Dzivev en andere (C-310/16) heeft het Hof van Justitie op 17 januari 2019 een interessant arrest uitgesproken over de uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in fiscale strafzaken. In dit geval ging het om een onwettige beslissing tot telefoontap.

Het Hof stelt in essentie vast dat de lidstaten weliswaar moeten zorgen voor een daadwerkelijke bestrijding van inbreuken op de btw-wetgeving, maar dat dit niet verhindert dat onrechtmatig verkregen bewijs wordt uitgesloten, ook al is dat het enige bewijs op grond waarvan de verdachte kan worden veroordeeld.
lees meer
Deadline pilootarrest internering is verstreken Vandaag is het exact twee jaar geleden dat het pilootarrest W.D. tegen België van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) definitief is geworden. In dat arrest werd ons land veroordeeld voor de wijze waarop geïnterneerden worden behandeld in de Belgische gevangenissen. Er werd een termijn van twee jaar voorzien om orde op zaken te stellen en die termijn is nu dus voorbij.

Wij maken van de gelegenheid gebruik om de inhoud van het arrest W.D. nog even in herinnering te brengen, maar ook om stil te staan bij de figuur van het pilootarrest. En uiteraard kijken we ook even naar de huidige stand van zaken en het standpunt van het...
lees meer