Geen grievenschrift en toch ontvankelijk hoger beroep bij gebrek aan kennis vormvoorwaarden
23 OKTOBER 2020
In een arrest van 20 oktober 2020 (P.19.1255.N) neemt het Hof van Cassatie standpunt in over de vormvereisten over het hoger beroep dat een gedetineerde zelf aantekent in de gevangenis. Net zoals bij elk hoger beroep, moet ook in dat geval een grievenschrift worden neergelegd. Is dat niet gebeurd, dan moet het hoger beroep overeenkomstig artikel 204 van het Wetboek van strafvordering in beginsel onontvankelijk worden verklaard.
Belangrijke voorwaarde
Het Hof van Cassatie voegt er evenwel een belangrijke voorwaarde aan toe. De rechter mag die sanctie namelijk alleen toepassen als hij redelijkerwijze kan aannemen dat de gedetineerde beklaagde, op de hoogte was of kon zijn van de verplichting tijdig een grievenschrift in te dienen (randnr. 5 van het arrest). Anders is er sprake van een schending van het recht op toegang tot de rechter.
Indien niet blijkt dat de beklaagde door de directeur van de gevangenis of zijn afgevaardigde of op enig andere wijze was ingelicht over de verplichting een grievenschrift in te dienen en dit tijdig te doen dan wel dat de beklaagde tijdens de procedure die heeft geleid tot de beslissing waartegen hij hoger beroep wil instellen of bij het instellen van dit rechtsmiddel werd bijgestaan door een raadsman en er dus redelijkerwijze kan worden aangenomen dat die raadsman hem ter zake heeft voorgelicht, kan het appelgerecht het hoger beroep van die beklaagde dan ook niet vervallen verklaren wegens het niet of het niet tijdig indienen van een grievenschrift (randnr. 6).
Opgemerkt moet wel worden dat het dus volstaat dat de beklaagde door een advocaat werd bijgestaan tijdens de procedure die heeft geleid tot de beslissing waartegen hij hoger beroep wil instellen. Advocaten moet hun cliënt dus al voorafgaand of uiterlijk onmiddellijk na de uitspraak inlichten over de vormvereisten om hoger beroep in te stellen. Ook wanneer zij op dat ogenblik geen mandaat meer hebben.