Ook hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als gedaan beschouwt, maakt grond van de zaak aanhangig
27 SEPTEMBER 2019
Dat de zogenaamde Potpourri II-wet (wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie) de rechtsmiddelen verzet en hoger beroep in strafzaken nodeloos complex heeft gemaakt, was al langer duidelijk. In een arrest van 26 september 2019 (nr. 123/2019) heeft het Grondwettelijk Hof zich nog maar eens uitgesproken over de gevolgen van deze wet, met name met betrekking tot de uitbreiding van de gevallen van ongedaan verzet. Een verzet wordt sedert 1 maart 2016 namelijk ook als ongedaan beschouwd als de eiser in verzet geen gewag kan maken van overmacht of van een wettige reden van verschoning ter rechtvaardiging van zijn verstek.
Wanneer het verzet ongedaan wordt beschouwd, dan maakt het hoger beroep tegen die beslissing de grond van de zaak aanhangig bij de rechter in hoger beroep (artikel 187, §9, 2e lid Wetboek van Strafvordering). Het indienen van een grievenformulier is dan zelfs niet nodig (Cass. 27 februari 2018, P.17.0618.N).
Wordt het verzet echter gedaan beschouwd (wat met zich brengt dat de rechter op verzet zich opnieuw over de zaak ten gronde buigt), dan heeft het hoger beroep van het openbaar ministerie niet automatisch tot gevolg dat de grond van de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep, zelfs niet wanneer die laatste het verzet voor het eerst ongedaan verklaart in hoger beroep. Die hypothese is namelijk niet voorzien door de wetgever. Het Grondwettelijk Hof stelt vast dat dit niet bestaanbaar is met het recht op toegang tot de rechter (overweging B.7 van het arrest) en zegt daarom voor recht dat artikel 187, §9, 2e lid Wetboek van Strafvordering de Grondwet schendt “in zoverre het niet bepaalt dat een hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als gedaan beschouwt, inhoudt dat de grond van de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep wanneer die laatste het verzet voor het eerst ongedaan verklaart in hoger beroep”.
Het praktisch gevolg van dit arrest is dus dat de appelrechter zich in een dergelijk geval niet onbevoegd mag verklaren om uitspraak te doen over de grond van de zaak. De vraag is nu wel of het openbaar ministerie in dit scenario nog een grievenformulier moet indienen, aangezien dat de saisine op strafgebied toch niet kan inperken …