Rechter moet GAS-boete kunnen verminderen bij verzachtende omstandigheden
24 JANUARI 2019
Uit een arrest van 23 januari 2019 (nr. 8/2019) van het Grondwettelijk Hof blijkt dat GAS-boetes die worden opgelegd voor inbreuken op onder meer de regels inzake het stilstaan en het parkeren, door de rechter moeten kunnen worden verminderd tot onder het minimum als er sprake is van verzachtende omstandigheden.
Indien men voor dezelfde feiten voor de politierechter in een strafprocedure verschijnt, kan de rechter de geldboete verminderen door toepassing te maken van artikel 29, § 1, eerste lid, van de Wegverkeerswet. Het zou dus niet redelijk te verantwoorden vallen om iemand die een GAS-boete krijgt voor een zelfde feit, anders te behandelen (overweging B.7 van het arrest).
De wetgever beoogde trouwens met de beroepsprocedure de politierechter toe te laten te oordelen over de evenredigheid en wettelijkheid van de opgelegde geldboete en deze te hervormen, met inbegrip van de mogelijkheid om de boete te verminderen in het kader van een toetsing aan het evenredigheidsbeginsel.
Artikel 31, § 1, derde en vierde lid, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties moet dus zo worden gelezen dat de politierechter een administratieve geldboete kan verminderen tot onder het wettelijk vastgestelde bedrag wanneer er sprake is van verzachtende omstandigheden.