Een Europees onderzoeksbevel is geen Europees aanhoudingsbevel
10 DECEMBER 2020
In een ouder bericht hadden we het al over de beslissing van het Hof van Justitie dat een Duitse parketmagistraat onvoldoende onafhankelijk is om een Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen. Recent nog besliste het Hof in dezelfde zin met betrekking tot de Nederlandse officier van Justitie (HvJ 24 november 2020, zaak C-510/19).
Centraal in de redenering van het Hof van Justitie daarbij staat dat de toestemming voor een Europees aanhoudingsbevel niet kan worden verleend door een autoriteit die in het kader van de uitoefening van haar beslissingsbevoegdheid een individuele instructie kan ontvangen van de uitvoerende macht. Daarom zijn parketmagistraten van sommige landen onvoldoende onafhankelijk (zoals Duitsland en Nederland), maar van sommig andere landen wel (zie wat Litouwen betreft, Hof van Justitie 27 mei 2019, zaak C-509/18).
Europees onderzoeksbevel
In een arrest van 8 december 2020 (zaak C-584/19, zie perscommuniqué nr. 156/20) heeft het Hof van Justitie een andere beslissing genomen met betrekking tot het uitvaardigen van een Europees onderzoeksbevel.
In tegenstelling tot een Europees aanhoudingsbevel kan een Europees onderzoeksbevel wel worden uitgevaardigd door een parketmagistraat van een lidstaat die het risico loopt om individuele instructies van de uitvoerende macht te ontvangen.
Het Hof van Justitie is namelijk van oordeel dat de grondrechten van de persoon op wie het Europees onderzoeksbevel betrekking heeft, voldoende worden beschermd. Het Hof wijst ook op de verschillen tussen een Europees onderzoeksbevel en een Europees aanhoudingsbevel. Alhoewel erkend wordt dat een Europees onderzoeksbevel ingrijpend kan zijn, is het namelijk niet aard om een impact te hebben op het recht op vrijheid.
Een analoge toepassing van de arresten met betrekking tot het Europees aanhoudingsbevel, achtte het Hof van Justitie dus niet gepast.