Duitse parketmagistraat onvoldoende onafhankelijk om Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen
28 MEI 2019
In twee belangrijke arresten van 27 mei 2019 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over het uitvaardigen van een bevel tot aanhouding door een magistraat van het parket. Daar waar in België over het uitvaardigen van een (Europees) bevel tot aanhouding wordt beslist door een onderzoeksrechter, gebeurt dat in sommige landen door een magistraat van het openbaar ministerie. Daarvan zegt het Hof van Justitie dat dit niet altijd verenigbaar is met de vereisten van het Unierecht, namelijk wanneer er onvoldoende waarborgen zijn dat de betrokken parketmagistraat de beslissing volstrekt onafhankelijk kan nemen.
Duitse parketmagistraat is onvoldoende onafhankelijk
In de gevoegde zaken C‑508/18 en C‑82/19 PPU beslist het Hof als volgt:
“het begrip ‘uitvaardigende rechterlijke autoriteit’ in de zin van artikel 6, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, moet aldus worden uitgelegd dat het geen betrekking heeft op de openbare ministeries van een lidstaat die het risico lopen dat zij in een individueel geval rechtstreeks of indirect worden aangestuurd door of instructies ontvangen van de uitvoerende macht, zoals een minister van Justitie, in het kader van de vaststelling van een besluit over de uitvaardiging van een Europees aanhoudingsbevel.”
Deze beslissing is onder meer gesteund op de vaststelling dat er weliswaar een rechtsmiddel bestaat dat kan verzekeren dat de uitoefening van de taken van het openbaar ministerie a posteriori door de rechter kan worden getoetst, maar dat dit niet wegneemt dat een eventuele individuele instructie van de minister van Justitie ten aanzien van een openbaar ministerie bij de uitvaardiging van het Europees aanhoudingsbevel is toegestaan door de Duitse wet (§ 87 van het arrest).
Een Duitse parketmagistraat wordt dus onvoldoende onafhankelijk beschouwd om te worden aanzien als een “rechterlijke autoriteit” die een Europees aanhoudingsbevel mag uitvaardigen.
Litouwse parketmagistraat is wel voldoende onafhankelijk
In een tweede arrest van dezelfde dag (C‑509/18) beslist het Hof dat er daarentegen geen probleem is als een Europees aanhoudingsbevel wordt uitgevaardigd door “de procureur-generaal van een lidstaat die, terwijl hij structureel onafhankelijk is van de rechterlijke macht, bevoegd is voor de strafrechtelijke vervolging en wiens status in deze lidstaat zijn onafhankelijkheid waarborgt ten opzichte van de uitvoerende macht in het kader van de uitvaardiging van een Europees aanhoudingsbevel”.
Aangezien dat zo is voor Litouwen, kan een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd door een parketmagistraat uit Litouwen dus wel.
Deze arresten hebben uiteraard grote gevolgen voor alle lopende zaken waarin Belgische onderzoeksgerechten (en ook buitenlandse gerechtelijke autoriteiten) moeten beslissen over de uitvoerbaarverklaring van Europese aanhoudingsbevelen die werden uitgevaardigd door leden van het openbaar ministerie.
Gevolgen
Deze arresten hebben uiteraard grote gevolgen voor alle lopende zaken waarin Belgische onderzoeksgerechten (en ook buitenlandse gerechtelijke autoriteiten) moeten beslissen over de uitvoerbaarverklaring van Europese aanhoudingsbevelen die werden uitgevaardigd door leden van het openbaar ministerie. Gaat het om een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd in Duitsland, dan kan de strijdigheid met het Unierecht rechtstreeks worden gebaseerd op hoger vermeld arrest. Gaat het om een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd in een ander land dan Duitsland of Litouwen, dan zal moeten worden nagegaan of er voldoende onafhankelijkheid is ten opzichte van de rechterlijke en de uitvoerende macht wat het uitvaardigen van het aanhoudingsbevel betreft.