EHRM
EHRM

Deadline pilootarrest internering is verstreken

6 DECEMBER 2018

Vandaag is het exact twee jaar geleden dat het pilootarrest W.D. tegen België van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) definitief is geworden. In dat arrest werd ons land veroordeeld voor de wijze waarop geïnterneerden worden behandeld in de Belgische gevangenissen. Er werd een termijn van twee jaar voorzien om orde op zaken te stellen en die termijn is nu dus voorbij.

Wat is een pilootarrest?

Oorspronkelijk werd een veroordeling door het EHRM aanzien als een beslissing met louter individuele gevolgen. Het EHRM ging er vroeger namelijk nog van uit dat het veroordeelde land zelf moest bepalen welk gevolg zou worden gegeven aan het arrest. Het Hof kende dan enkel een financiële vergoeding toe aan de verzoeker bij wijze van billijke genoegdoening.

Na verloop van tijd begon het EHRM echter ook te wijzen op structurele problemen, bv. in de wetgeving van het veroordeelde land. Op die manier konden bepaalde richtlijnen die het Hof meegaf in haar arresten, toch al leiden tot aanpassing van de wetgeving.

Sedert geruime tijd laat het EHRM Staten niet langer altijd de keuzevrijheid hoe een bepaald probleem op te lossen. Er kan namelijk gebruik worden gemaakt van pilootarresten. In een pilootarrest wordt dan aan het veroordeelde land uitgelegd hoe een bepaald structureel probleem in het land moet worden aangepakt.

Met een pilootarrest beoogt het EHRM:

  • te bepalen of er sprake is van een schending van het EVRM in de zaak die voorligt
  • de disfunctie in het nationale recht bloot te leggen die aan de basis ligt van die schending
  • duidelijke aanwijzingen te geven aan de regering hoe zij de disfunctie kan worden opgelost
  • te komen tot de creatie van een intern rechtsmiddel dat in staat is soortgelijke zaken af te handelen of ten minste te komen tot een schikking van alle dergelijke hangende zaken

Het eerste arrest waarin de term pilootarrest werd gebruikt, was het arrest Broniowski tegen Polen van 28 september 2005. Daarin werd een minnelijke schikking vastgelegd na een eerder arrest van 22 juni 2004 van de grote kamer, waarin het structurele probleem al was uiteengezet (namelijk het ontbreken van een vergoeding voor het verplicht verlaten van onroerende goederen op de grens van Polen na een grenswijziging volgend op de tweede wereldoorlog). Dat probleem raakte zowat 80.000 burgers waarvan er 167 een verzoekschrift bij het EHRM hadden ingediend. Ten gevolge van het pilootarrest moest Polen een oplossing uitwerken voor alle getroffen burgers, dus niet enkel voor de 167 verzoekers. Die oplossing kwam er met een wet van 2005 waarvan het EHRM achteraf vaststelde die die effectief in een voldoende mate van herstel voorzag. Ten gevolge daarvan werden de zaken op de rol van het Hof geschrapt.

Ook bv. Rusland (zie het arrest Burdov nr. 2) en Italië (zie het arrest Sejdovic en Scordino) kregen al pilootarresten te verwerken.

Voordelen en nadelen van pilootarresten

Het voordeel van pilootarresten is uiteraard duidelijk. Het laat immers toe een oplossing te forceren voor een probleem dat een grote groep van mensen benadeelt in het veroordeelde land, waarbij die oplossing niet alleen de toestand van de daadwerkelijke verzoekers verbetert maar alle getroffen burgers. Doorgaans zijn wel tientallen gelijkaardige zaken hangende voor het Hof. Door uitspraak te doen in één zaak en de overige uit te stellen, geeft het Hof het veroordeelde land de kans het structureel probleem op te lossen. Daardoor leidt een pilootarrest, als het tenminste goed wordt opgevolgd, er toe dat het aangekaarte probleem daadwerkelijk wordt aangepakt. Gevolg is dan ook een geringer aantal verzoekschriften voor het EHRM, dat al met een enorme werklast kampt.

Daar staat wel tegenover dat de techniek van pilootarresten ook grote nadelen kent. Een daarvan is dat de andere verzoekers wiens zaak is opgeschort, zich in een juridisch no-man’s land bevinden. Ze moeten immers wachten op een omzetting van het pilootarrest in het nationale recht en hebben lange tijd geen zekerheid over de vraag hoe en wanneer ze zullen worden gecompenseerd voor de geleden schade. Bovendien leiden pilootarresten niet altijd tot het gewenste resultaat.

Wat gebeurt er na een pilootarrest?

Op de uitvoering van arresten van het EHRM moet worden toegezien door het Comité van Ministers. Wanneer het gaat om een pilootarrest, wordt dan gebruik gemaakt van het zgn. versterkte toezicht. Dat houdt in dat er nauw wordt samengewerkt met de betrokken lidstaat via:

  • het verlenen van bijstand bij de voorbereiding en toepassing van actieplannen
  • het verlenen van bijstand bij de keuze van het type uitvoeringsmaatregelen
  • het opzetten van samenwerkingsprogramma’s

Achteraf kan de zaak dan opnieuw worden voorgelegd aan het Comité van Ministers, dat via resoluties verdere beslissingen kan nemen. Dat kan via interim-resoluties (als er nog verder actie door de Staat nodig is) of een eindresolutie (als het Comité van oordeel is dat de Staat alle noodzakelijke maatregelen heeft genomen ter uitvoering van het arrest of de beslissing).

Indien er geoordeeld wordt dat het structurele probleem werd opgelost, kunnen de hangende zaken normaliter worden afgesloten met een minnelijke schikking of een individuele remediëring. Nieuwe klachten over hetzelfde probleem zullen dan niet meer ontvankelijk zijn, aangezien de structurele oplossing onder meer moet bestaan in de creatie van een intern rechtsmiddel dat eerst moet worden aangewend.

Indien er geoordeeld wordt dat het structurele probleem werd opgelost, kunnen de hangende zaken normaliter worden afgesloten met een minnelijke schikking of een individuele remediëring. Nieuwe klachten over hetzelfde probleem zullen dan niet meer ontvankelijk zijn, aangezien de structurele oplossing onder meer moet bestaan in de creatie van een intern rechtsmiddel dat eerst moet worden aangewend.

Het arrest W.D. tegen België

De zaak die heeft geleid tot het arrest van 6 september 2016, betreft een zekere W.D. die schuldig werd verklaard aan aanranding van de eerbaarheid van een minderjarige. Hij pleegde die feiten op 19-jarige leeftijd. In 2007 werd beslist tot zijn internering. W.D. kampt onder meer met een autisme spectrum stoornis en wordt niet toerekeningsvatbaar geacht voor zijn daden. Het EHRM stelde vast dat hij sedertdien, dus gedurende meer dan negen jaar, in de de psychiatrische afdeling van de gevangenis in Merksplas verbleef zonder enige vorm van behandeling en zonder enig perspectief op heropname in de samenleving. Dat maakte voor het Hof een schending uit van het verbod op onmenselijke behandeling, zoals gewaarborgd door art. 3 EVRM (§116 van het arrest). Het Hof erkende wel dat de overheid vanaf 2011 bepaalde inspanningen heeft gedaan om een geschikte opvang te zoeken, maar stelde vast dat dit niets heeft opgeleverd en dat dit te wijten is aan een structureel probleem. In de psychiatrische afdeling van de gevangenissen is de medische ondersteuning van geïnterneerden immers onvoldoende en externe plaatsing is veelal onmogelijk door een gebrek aan plaatsen (§112).

Het Hof besliste ook dat de detentie zonder aangepaste hulp en therapie een schending uitmaakt van art. 5.1 EVRM (recht op vrijheid en veiligheid). Verder werd ook een schending van de artikelen 5.4 (recht op rechterlijke controle van de vrijheidsberoving) en 13 EVRM (recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel) vastgesteld.

Het eerste heeft te maken met het feit dat het Hof vaststelde dat een geïnterneerde in België eigenlijk niets kan beginnen om zijn toestand te verbeteren. Vanaf 2009 ambieerde W.D. een opvang buiten de gevangenis. Zijn detentie in Merksplas werd echter stelselmatig verlengd. Er werd immers geen externe instelling gevonden waar er plaats was of waar men bereid was W.D. op te nemen. Volgens de Belgische Staat was dat te wijten aan W.D. zelf, die onvoldoende gemotiveerd zou zijn geweest (§130). Het Hof veegde dat argument van tafel. W.D. heeft immers wel degelijk zijn wensen verduidelijkt en vroeg met name om een aangepaste behandeling voor daders van seksuele misdrijven. Dat verzoek was redelijk, zeker als rekening gehouden wordt met het feit dat een geïnterneerde zelf maar moeilijk kan oordelen over wat voor hem de geschikte therapie zou zijn (§131). Ten slotte verwees het Hof nog naar vier eerder principe-arresten tegen België, waarvan de zaak L.B. de eerste was (§132).

De schending van de artikelen 5.4 en 13 EVRM volgde bijna automatisch uit het voorgaande. Het Hof kon alleen maar vaststellen dat het gebrek aan een daadwerkelijk rechtsmiddel voor geïnterneerden in België een structureel probleem is dat te wijten is aan een tekort aan personeel in de psychiatrische afdelingen van de gevangenissen en een tekort aan plaatsen in externe instellingen (§151). Het probleem situeert zich dus niet enkel binnen justitie, maar ook binnen het departement volksgezondheid. Daartegen heeft een geïnterneerde geen verhaal. Ook het vragen van een schadevergoeding via de burgerlijke rechter werd door het Hof niet als een daadwerkelijk rechtsmiddel beschouwd. Dat kan namelijk enkel leiden tot een geldelijke tegemoetkoming, maar niet tot een verbetering van de situatie op vlak van detentie (§153).

Om al deze redenen werd de Belgische Staat verplicht om, binnen de twee jaar, de toestand van geïnterneerden te verbeteren en in overeenstemming te brengen met het EVRM. In afwachting daarvan werden alle gelijkaardige hangende zaken (dat zijn er een vijftigtal) tegen België opgeschort. Aan W.D. moest de Belgische Staat alvast een morele schadevergoeding van 16.000,00 euro betalen.

Gevolgen en huidige situatie

Het EHRM heeft twee jaar terug dus klare taal gesproken. De behandeling van geïnterneerden in België, al lang beschouwd als een schandvlek binnen justitie, moest anders. De Belgische Staat had dat na de eerste veroordelingen in Straatsburg wel al ingezien. Zo werd op 6 mei 2014 een forensisch psychiatrisch centrum in Gent ingehuldigd en werd daarna een gelijkaardig centrum in Antwerpen gebouwd (actief sinds augustus 2017). In die centra kunnen geïnterneerden worden opgevangen en voorzien van een aangepaste behandeling. In Gent zijn er 264 plaatsen (enkel voor mannen), in Antwerpen 182 (zowel mannen als vrouwen). Daarnaast zijn ook nog enkele kleinschaligere initiatieven te noteren (bv. Levanta, goed voor 18-20 plaatsen en het Forensisch Rehabilitatietehuis) en wordt gewerkt aan 2 bijkomende FPC’s in Wallonië.

Verder trad op 1 oktober 2016 ook een nieuwe interneringswet in werking die onder meer tot doel had de rechtspositie van geïnterneerden te verbeteren en de drempel om over te gaan tot internering te verhogen. Kort daarop werd een masterplan gevangenissen en internering goedgekeurd.

Ook in de rechtspraak kwam de problematiek van geïnterneerden ondertussen uiteraard verder aan bod. Het Hof van Cassatie besliste dat de kamer voor bescherming van de maatschappij niet bevoegd is om te oordelen over een eventueel in gebreke blijven van de Belgische Staat om de geïnterneerde binnen een redelijke termijn over te brengen van de psychiatrische afdeling van een gevangenis naar FPC, en ook niet over een vordering die ertoe strekt de Belgische Staat het bevel te geven daartoe over te gaan op straffe van de verbeurte van een dwangsom (Cass. 27 januari 2017, C.16.0535.N). Burgerlijke rechtbanken verklaarden zich daarna wel bevoegd en beslisten in enkele zaken dat de geïnterneerde eiser moest worden overgebracht of vrijgesteld en dit onder verbeurte van een dwangsom. De vraag is wel nog of die rechtspraak consistent genoeg is om te kunnen spreken over een daadwerkelijk rechtsmiddel in de zin van art. 13 EVRM.

De bevoegde ministers verklaarden twee jaar terug dat er tegen het einde van de legislatuur geen enkele geïnterneerde meer in de gevangenis mag verblijven, maar die doelstelling zal helaas niet worden gehaald: er is weliswaar een opmerkelijke daling vastgesteld van het aantal geïnterneerden die zonder gepaste zorg in gevangenissen verblijven, maar aan een nulcijfer zijn we nog niet toe.

De bevoegde ministers verklaarden twee jaar terug dat er tegen het einde van de legislatuur geen enkele geïnterneerde meer in de gevangenis mag verblijven, maar die doelstelling zal helaas niet worden gehaald: er is weliswaar een opmerkelijke daling vastgesteld van het aantal geïnterneerden die zonder gepaste zorg in gevangenissen verblijven, maar aan een nulcijfer zijn we nog niet toe.

Nu de termijn van twee jaar voorbij is, is het in elk geval tijd voor evaluatie. Op het niveau van het Comité van Ministers wordt dit dossier nauwlettend opgevolgd. Uit het verslag van de bijeenkomst van 18-20 september 2018 blijkt dat de stappen die er al genomen zijn, zeker worden gewaardeerd. De regering wordt ook aangezet verder te gaan op het ingeslagen pad en opnieuw te rapporteren tegen eind 2019. Op 20 september 2018 werd trouwens ook een eindresolutie genomen in negen andere zaken waarin de betrokkenen niet langer geïnterneerd waren of ondertussen waren overgeplaatst naar een gepaste instelling. Het lijkt er dus op dat er nog een extra jaar wordt gegund om ook de situatie van die geïnterneerden die nu nog in de gevangenis verblijven en de nodige zorg ontberen, te verbeteren.

Deel dit bericht

Verwante berichten

Burgerlijke partij die hoger beroep aantekent tegen buitenvervolgingstelling kan veroordeeld worden tot rechtsplegingsvergoeding In een arrest van 22 november 2018 (nr. 159/2018) heeft het Grondwettelijk Hof zich nog maar eens uitgesproken over de rechtsplegingsvergoeding in strafzaken.

Het Hof komt tot het besluit dat de ontstentenis van een wetsbepaling die de kamer van inbeschuldigingstelling toelaat een rechtsplegingsvergoeding ten laste te leggen van de burgerlijke partij die, zonder daarin te worden voorafgegaan of gevolgd door het openbaar ministerie, hoger beroep instelt tegen een beschikking van de raadkamer tot buitenvervolgingstelling gewezen op een strafvordering ingesteld door het openbaar ministerie en die daarbij in het ongelijk wordt gesteld, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

Aangezien deze lacune is uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen, staat het aan de...
lees meer
Interrogating young suspects (vol. I & vol. II) In 2015 werd een wetenschappelijk onderzoeksproject afgesloten met als titel Protecting young suspects in interrogations – a study on safeguards and best practice. Het onderzoek heeft betrekking op het verhoor van minderjarige verdachten en welke waarborgen er in dat verband bestaan in diverse landen, zowel in het recht als in de praktijk. Wat België betreft, werd aan het onderzoek deelgenomen door Joachim Meese voor de Universiteit Antwerpen. De studie verscheen ondertussen in boekvorm in twee delen. lees meer Justitie werkt voortaan samen met betrouwbare criminelen In aflevering 7 van het Rechtskundig Weekblad jaargang 82 verscheen een kritische kijk op twee wetten van 22 juli 2018 die op 7 augustus 2018 in het Staatsblad werden gepubliceerd. Sedert de inwerkingtreding van deze wetten op 17 augustus 2018 is het mogelijk om burgers te laten infiltreren in criminele organisaties (burgerinfiltratie) en om aan criminelen die een andere crimineel aan de galg te praten, toezeggingen te doen op vlak van straf voor de feiten die zij zelf hebben gepleegd (spijtoptanten, ook wel pentiti genoemd). lees meer Afkopen kan, maar vereist daadwerkelijke rechterlijke controle In aflevering 4 van jaargang 2016 van het tijdschrift Nullum Crimen verscheen een noot van Joachim Meese onder het arrest van 2 juni 2016 van het Grondwettelijk Hof (nr. 83/2016), waarin beslist werd dat de minnelijke schikking ongrondwettig is “in zoverre het het openbaar ministerie machtigt om via een minnelijke schikking in strafzaken een einde te maken aan de strafvordering nadat de strafvordering is ingesteld, zonder dat een daadwerkelijke rechterlijke controle bestaat”. lees meer {{title}} {{excerpt}} lees meer Het bewijs in strafzaken Dit verslagboek van de XLIste postuniversitaire cyclus Willy Delva besteedt aandacht aan procesefficiëntie in zijn verschillende aspecten en dit zowel in het civiele, penale als het publiek procesrecht. Het boek bevat onder meer een bijdrage van Joachim Meese over het bewijs in strafzaken. Daarin bespreekt hij de bewijslast en de bewijsmiddelen, het onrechtmatig verkregen bewijs, de bewijswaardering en de bewijsstandaard. Vooral aan het leerstuk van het onrechtmatig verkregen bewijs wordt veel aandacht besteed. lees meer Ook hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als gedaan beschouwt, maakt grond van de zaak aanhangig In een arrest van 26 september 2019 zegt het Grondwettelijk Hof dat artikel 187, §9, 2e lid van het Wetboek van Strafvordering de Grondwet schendt "in zoverre het niet bepaalt dat een hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als gedaan beschouwt, inhoudt dat de grond van de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep wanneer die laatste het verzet voor het eerst ongedaan verklaart in hoger beroep".

Wij geven wat toelichting bij deze beslissing.
lees meer
{{title}} {{excerpt}} lees meer De aanvang van de redelijke termijn bij voortgezette, voortdurende en samenhangende misdrijven In aflevering 6 van deze jaargang 2017 van het tijdschrift Nullum Crimen verscheen een noot van Joachim Meese onder het arrest van 23 mei 2017 van het Hof van Cassatie, dat een beslissing vernietigde omdat daarin was aangenomen dat de redelijke termijn bij voortgezette misdrijven voor het geheel van de vervolgde misdrijven slechts een aanvang neemt op het tijdstip waarop de beklaagde wordt beschuldigd van het laatst gepleegde misdrijf. In de noot wordt toegelicht dat het Hof van Cassatie zich daarmee voor het eerst duidelijk conformeert aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Ook wordt aandacht besteed aan aanverwante vragen met betrekking tot samenhangende en voortdurende... lees meer U hebt het recht om te zwijgen ... maar als u uw zwijgrecht gebruikt, riskeert u daarvoor wel tot vijf jaar gevangenisstraf In een arrest van 4 februari 2020 heeft het Hof van Cassatie beslist dat een verdachte die de toegangscode tot een informaticasysteem kent (bijv. zijn eigen gsm-toestel), maar weigert die op te geven ondanks een daartoe strekkend bevel van de onderzoeksrechter, strafbaar is. Dit arrest werd onmiddellijk opgepikt door de media en zal ongetwijfeld belangrijke gevolgen hebben voor de praktijk. Onze kritische en uitgebreide bespreking van het arrest is nu te lezen op Criminis. lees meer Verplichte herstelexamens na herhaald plegen van zware verkeersmisdrijven niet ongrondwettig In een arrest van 28 mei 2019 heeft het Grondwettelijk Hof gepreciseerd dat het verplicht opleggen van herstelexamens na herhaald plegen van zware verkeersmisdrijven, zonder dat daarbij sprake is van rechterlijke beoordelingsvrijheid, niet ongrondwettig is. lees meer Verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling mag per fax worden ingediend In een arrest van 3 september 2019 (P.19.0911.N) heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling mag worden ingediend per fax. Weliswaar moet er zekerheid zijn dat het verzoek uitgaat van de verzoeker of zijn raadsman, maar die zekerheid vereist niet dat het verzoekschrift een originele handtekening bevat van de verzoeker of zijn raadsman. lees meer Stafrecht geannoteerd 2021 Deze nieuwe editie van de wetboeken strafrecht van Die Keure is bijgewerkt tot en met 1 oktober 2021 en bundelt zoals steeds het ‘Strafwetboek’, het ‘Wetboek van Strafvordering’ en een aantal relevante bijzondere wetten. Aan het wetboek werd gewerkt door heel wat auteurs, waaronder ook Joachim Meese. lees meer Beroepsverbod kan ook opgelegd worden aan een rechtspersoon Artikel 7bis Strafwetboek somt de straffen op die kunnen worden opgelegd aan een rechtspersoon.

Die opsomming is echter niet volledig, zo blijkt uit een arrest van het Hof van Cassatie van 30 april 2019 (P.18.1265.N). Ook straffen die in bijzondere strafwetgeving zijn opgenomen, kunnen op rechtspersonen toepasselijk zijn en een voorbeeld daarvan is het beroepsverbod dat op basis van de wet beroepsuitoefeningsverbod kan worden opgelegd.
lees meer
Hoger beroep door het openbaar ministerie bij het appelgerecht In een arrest van 23 oktober 2018 heeft het Hof van Cassatie gezorgd voor meer duidelijkheid over de wijze waarop het openbaar ministerie bij het appelgerecht hoger beroep moet instellen. De eiser in cassatie, vertegenwoordigd en bijgestaan door ons kantoor, had aangevoerd dat het hoger beroep door het openbaar ministerie bij het appelgerecht onontvankelijk had moeten worden verklaard omdat de akte van betekening van het hoger beroep met daarin de opgave van de grieven niet binnen de beroepstermijn ter griffie was neergelegd. Het Hof van Cassatie volgde deze redenering en vernietigde de bestreden beslissing: wanneer het openbaar ministerie hoger beroep aantekent op de wijze bedoeld in art. 205 van het... lees meer Uitlevering van EU-onderdanen na het arrest Denis Raugevicius Wat als een Unieburger verblijft in een ander EU-land dan het zijne en er een vraag tot uitlevering wordt gericht aan dat land? Rusland vraagt bv. de uitlevering aan België van een Nederlandse onderdaan die hier verblijft of permanent woont. Kan de uitlevering dan worden toegestaan, of moet het verbod van uitlevering van eigen onderdanen dan per analogie worden toegepast op de EU-onderdaan die gebruik maakt van zijn recht van vrij verkeer?

Over deze en andere vragen leest u meer in onze recente bijdrage naar aanleiding van het arrest Denis Raugevicius van het Hof van Justitie.
lees meer
De impact van de EU op het recht op informatie in het strafproces: hoog tijd voor een Miranda-warning in België In het Nederlandse tijdschrift Strafblad is een artikel verschenen van Joachim Meese waarin hij pleit voor de invoering van een Miranda-warning in België en bij uitbreiding in de andere lidstaten van de Europese Unie die deze regel nog niet kennen.

Met een Miranda-warning wordt bedoeld dat bij elke arrestatie onmiddellijk een kennisgeving moet gebeuren van de rechten waarover de gearresteerde beschikt. Het gaat dan met name om het recht op bijstand van een advocaat, het zwijgrecht en het verbod van gedwongen zelfincriminatie. De term is afkomstig van het alom gekende arrest Miranda v. Arizona uit 1964 (US Supreme Court 13 juni 1966, Miranda vs Arizona, 384 U.S. 436). In dit arrest...
lees meer
Grondwettelijk Hof verfijnt strafrechtelijk gezag van gewijsde voor de burgerlijke rechter In een Valentijnsarrest van 14 februari 2019 heeft het Grondwettelijk Hof verduidelijkt dat het strafrechtelijk gezag van gewijsde zich er niet tegen verzet dat een definitief veroordeelde beklaagde die vervolgens is opgeroepen voor de burgerlijke rechter, in dat burgerlijk proces meegeniet van het bewijs van zijn onschuld dat geleverd wordt door een andere partij die niet bij het strafproces was betrokken. lees meer Aangehoudene wiens overlevering n.a.v. een Europees aanhoudingsbevel wordt uitgesteld, moet niet noodzakelijk gedetineerd blijven In een arrest van 28 mei 2019 stelt het Grondwettelijk Hof vast dat artikel 20, §§ 2, 3 en 4, van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel het gelijkheidsbeginsel schendt "in zoverre het aan de personen die krachtens een uitvoerbaar verklaard Europees aanhoudingsbevel in hechtenis worden gehouden en wier overlevering aan de uitvaardigende Staat wordt uitgesteld met toepassing van artikel 24 van de wet van 19 december 2003, opdat in België vervolging kan worden ingesteld wegens een ander feit dan dat waarop het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft, niet de mogelijkheid biedt om te verzoeken om hun voorwaardelijke invrijheidstelling of om hun invrijheidstelling tegen borgstelling, noch om... lees meer The use of illegally obtained evidence in criminal cases: a brief overview Nadat Joachim Meese in 2016 de Belgische rechtspraak in verband met het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs aan een kritische analyse heeft onderworpen in zijn bijdrage voor het verslagboek van de cyclus Willy Delva, schreef hij een rechtsvergelijkende analyse over datzelfde onderwerp. De situatie in verschillende (vooral Angelsaksische georiënteerde) landen komt daarin aan bod, met bijzondere aandacht voor de Verenigde Staten, dat als bakermat van de zogenaamde exclusionary rule kan worden beschouwd. Ook de rechtspraak van het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) wordt in de analyse betrokken. Het artikel werd geschreven voor het internationale tijdschrift Era Forum en is zowel in papieren versie als in elektronische versie gepubliceerd. lees meer Gebrek aan grief over de schuld verhindert niet dat appelrechter ambtshalve de onschuld van de beklaagde kan vaststellen In twee belangrijke arresten van vandaag spreekt het Grondwettelijk Hof zich opnieuw uit over grievenstelsel. Deze arresten bouwen voort op een eerdere beslissing van 16 mei 2019 waarin werd vastgesteld dat de onmogelijkheid voor de appelrechter om de onschuld vast te stellen omdat geen grief over de schuld werd ontwikkeld, ongrondwettig is wanneer die onschuld blijkt uit een nieuw element dat maar aan het licht is gekomen na het indienen van de grieven.

Thans wordt vastgesteld dat er ook sprake is van ongrondwettigheid in de mate dat de appelrechter de onschuld van de beklaagde niet ambtshalve zou kunnen vaststellen omdat geen grief werd ontwikkeld met betrekking tot de beslissing over de...
lees meer
De verjaring van de strafvordering uitgeklaard In dit boek wordt de complexe materie van de verjaring van de strafvordering op een duidelijke wijze in kaart gebracht. De verschillende facetten van de berekening van de verjaring worden besproken vanuit een ‘stappenplan’ om tot een correcte berekening te komen. De handige bijlagen bieden een schematisch overzicht van de essentiële elementen van die stappen, rekening houdend met de verschillende verjaringsregimes die van toepassing waren doorheen de tijd. Een onmisbaar werkinstrument dus voor advocaten, parketmagistraten en rechters. lees meer Cassatie verfijnt rechtspraak verhoor getuige à charge In twee arresten van 8 september 2020 heeft het Hof van Cassatie de rechtspraak over het al dan niet verplicht horen van een getuige à charge verfijnd. Wij vatten voor u samen wat uit deze arresten moet worden onthouden. lees meer Schriftelijke vordering tot verbeurdverklaring is geen conclusie Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 29 januari 2019 verduidelijkt dat een schriftelijke vordering tot bijzondere verbeurdverklaring van vermogensvoordelen buiten het toepassingsgebied valt van artikel 152 Wetboek van Strafvordering.

Een rechter kan een dergelijke vordering dus niet weren op grond van het feit dat deze werd neergelegd buiten de vooropgestelde conclusietermijnen (randnr. 5 van het arrest).
lees meer
Veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van de verbeurdverklaarde goederen schendt de Grondwet niet In een arrest van 31 januari 2019 (nr. 16/2019) heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over de veroordeling tot de betaling van de tegenwaarde van de verbeurdverklaarde goederen die kan worden uitgesproken in douanestrafzaken.

Krachtens artikel 221, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen(AWDA) dient de rechter die een in artikel 220 van de AWDA bedoeld douanemisdrijf bewezen acht, de betrokken goederen verbeurd te verklaren, waardoor de Belgische Staat van rechtswege eigenaar wordt van die goederen.

Teneinde de rechten van de Belgische Staat te vrijwaren, dient de rechter die de verbeurdverklaring uitspreekt, daaraan tevens, op vordering van de directeur der douane en accijnzen, een veroordeling te koppelen tot betaling...
lees meer
Europees aanhoudingsbevel en detentie-omstandigheden In een  belangrijk arrest van 15 oktober 2019 (zaak C-128/18, Dumitru-Tudor Dorobantu), heeft de Grote Kamer van het Hof van Justitie zich uitgesproken over de vraag in welke mate bij de beslissing of de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel moet worden geweigerd, rekening moet worden gehouden met de detentie-omstandigheden in het land dat het Europees aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd. Ook de minimale ruimte waarover de gedetineerde in de cel moet kunnen beschikken, komt daarbij aan bod. lees meer Hasan Köse t. Turkije: straf met uitstel wegens ernstig politiegeweld schendt art. 2 EVRM In een arrest van vandaag (Hasan Köse t. Turkije) heeft het EHRM zich nogmaals uitgesproken over de positieve verplichting die op de overheid rust om voorvallen van ernstig politiegeweld te onderzoeken en te bestraffen.

De verzoeker werd samen met zijn broer op weg naar het werk gestopt door de wegpolitie. Toen zij om identificatie vroegen van de twee politieagenten, raakten de gemoederen verhit en begonnen de politieagenten de broers te slaan en maakten zij gebruik van traangas. Ze toonden geen identificatie, wat de broers deed vrezen dat ze te maken hadden met dieven die zich hadden vermomd als politie. Een van de broers trachtte een knuppel uit zijn wagen te halen,...
lees meer
Het recht van de beklaagde om persoonlijk aanwezig te zijn bij het strafproces In een arrest van 30 mei 2017 heeft het Hof van Cassatie uitspraak gedaan over het recht van de beklaagde om zelf aanwezig te zijn op het strafproces en eraan deel te nemen. In de noot bij dit arrest, wordt aandacht besteed aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit blijkt dat van het recht op persoonlijke deelname aan het strafproces slechts in uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgeweken. lees meer Potpourri II: een overzicht van de belangrijkste wijzigingen op vlak van strafprocesrecht De potpourri II-wet omvatte heel wat wijzigingen aan het materieel en formeel strafrecht en sommige daarvan zijn erg ingrijpend. In een bijdrage van de hand van Joachim Meese die verschenen is in aflevering 40 van jaargang 79 van het Rechtskundig Weekblad wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen op vlak van strafprocesrecht. lees meer Strafrecht geannoteerd 2018 Editie 2018 van het alom bekende en gebruikte wetboek Strafrecht geannoteerd. Deze editie is bijgewerkt tot en met 1 oktober 2018 en bundelt zoals steeds het ‘Strafwetboek’, het ‘Wetboek van Strafvordering’ en een aantal relevante bijzondere wetten. lees meer Stirmanov t. Rusland: procureur die zich uitspreekt over schuld aan verjaarde feiten schendt het vermoeden van onschuld In een arrest van 29 januari 2019 (Stirmanov t. Rusland) heeft het EHRM Rusland veroordeeld wegens een miskenning van het vermoeden van onschuld. De aanleiding tot die veroordeling was een beslissing van een Russische procureur om geen onderzoek te openen wegens verjaring. In die beslissing werd namelijk duidelijk standpunt ingenomen over de schuld van de verdachte.
lees meer
Laattijdig geraadpleegde advocaat en uitstel: meestal nodig, maar niet altijd Als een advocaat pas kort voor een pleitzitting wordt geraadpleegd, lijkt het logisch dat om uitstel wordt gevraagd om de verdediging te kunnen voorbereiden. Toch moet daarmee worden opgelet, zo blijkt uit een arrest van het Hof van Cassatie van 3 november 2020. Een beklaagde heeft namelijk geen absoluut recht op uitstel in een dergelijk geval, stelt het Hof. lees meer {{title}} {{excerpt}} lees meer Uniform reglement verhoorbijstand Salduz gepubliceerd In het Staatsblad van vandaag is het "Uniform reglement verhoorbijstand Salduz in het kader van de permanentiedienst" van de Orde van Vlaamse Balies verschenen. In de toekomst zullen enkel advocaten die een bijzondere opleiding voor bijstand van verdachten tijdens het verhoor hebben gevolgd, nog ingeschreven kunnen worden op de permanentiedienst waarop een beroep wordt gedaan wanneer een advocaat wordt gezocht voor het verlenen van bijstand aan een gearresteerde verdachte. lees meer Duitse parketmagistraat onvoldoende onafhankelijk om Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen In twee belangrijke arresten van 27 mei 2019 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over het uitvaardigen van een bevel tot aanhouding door een magistraat van het parket. Daar waar in België over het uitvaardigen van een (Europees) bevel tot aanhouding wordt beslist door een onderzoeksrechter, gebeurt dat in sommige landen door een magistraat van het openbaar ministerie. Daarvan zegt het Hof van Justitie dat dit niet altijd verenigbaar is met de vereisten van het Unierecht, namelijk wanneer er onvoldoende waarborgen zijn dat de betrokken parketmagistraat de beslissing volstrekt onafhankelijk kan nemen.

Deze arresten hebben uiteraard grote gevolgen voor alle lopende zaken waarin Belgische onderzoeksgerechten (en ook buitenlandse gerechtelijke autoriteiten)...
lees meer
Toezeggingen aan criminelen in ruil voor verklaringen in België Op 22 en 23 november 2019 vindt te Brugge de jaarlijkse bijeenkomst van de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland plaats. In de afdeling strafrecht van de vereniging zal het (zowel in België als in Nederland actuele) thema van de spijtoptant worden besproken.

Het preadvies aan Vlaamse kant werd geschreven door Joachim Meese en bevat onder meer een kritische analyse van de Belgische wettelijke regeling inzake spijtoptanten.
lees meer
Over nummerplaten, privacy en de verkeersboete Er is de voorbije week heel wat te doen geweest over de arresten van het Hof van Cassatie van 13 december 2016 aangaande de identificatie van de houder van een nummerplaat door de politie. Meteen hadden heel wat burgers vragen bij de rechtsgeldigheid van de verkeersboetes die in het verleden werden betaald of die nog te betalen vallen. lees meer Kamer van inbeschuldigingstelling stuurt zaak met voorrecht van rechtsmacht opnieuw naar het Grondwettelijk Hof In een zaak behandeld door ons kantoor heeft de kamer van inbeschuldigingstelling te Gent bij arrest van 6 december 2018 (KI 2018/12/101) beslist om meer duidelijkheid te vragen aan het Grondwettelijk Hof over de toepassing van het voorrecht van rechtsmacht na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 22 maart 2018.

Met name wordt de volgende vraag voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof:

“Dient het arrest van het Grondwettelijk hof van 22 maart (GwH 35/2018) aldus begrepen te worden dat enkel een initiatief van de wetgever de vastgestelde schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de artikelen 479, 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering, vermag...
lees meer
De rechtsmiddelen verzet en hoger beroep: actualia In 2017 gaf Joachim Meese samen met prof. dr. Philip Traest een lezing over de rechtsmiddelen verzet en hoger beroep in strafzaken ter gelegenheid van de XLIIste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva. Ondertussen is het verslagboek van deze prestigieuze cyclus verschenen bij uitgeverij Wolters Kluwer. Het is een bijzonder lijvig boek geworden met niet minder dan 16 interessante bijdragen over strafrechtelijke thema’s. In de tekst die Joachim Meese samen met zijn collega aan de Gentse universiteit Philip Traest heeft geschreven, worden de rechtsmiddelen verzet en hoger beroep aan een kritische analyse onderworpen. lees meer Ook de beklaagde beschikt voortaan over een volgberoep Het Grondwettelijk Hof heeft zich in een arrest van 6 juni 2019 (nr. 96/2019) nog maar eens uitgesproken over het in 2016 gewijzigde hoger beroep in strafzaken. In essentie komt deze beslissing erop neer dat het volgberoep waarover het openbaar ministerie beschikt, ook moet openstaan voor de beklaagde.

We staan stil bij de concrete gevolgen van dit arrest en de nieuwe vragen waartoe het leidt.

Onze conclusie: anders dan wat de wetgever destijds heeft aangekondigd, is het nieuwe hoger beroep geen quick win. Het is een epic fail.
lees meer
{{title}} {{excerpt}} lees meer Rechtsmiddelen in het kader van de regeling der rechtspleging In deze video verduidelijkt Joachim Meese welke rechtsmiddelen kunnen worden aangewend in het kader van de regeling der rechtspleging. Aandacht wordt daarbij met name besteed aan beslissingen tot opschorting, internering, buitenvervolgingstelling en verwijzing naar de vonnisrechter. lees meer Afschaffing onmiddellijk cassatieberoep inzake uithandengeving is ongrondwettig In een arrest van 25 oktober 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat het feit dat geen onmiddellijk cassatieberoep kan worden ingesteld tegen de beslissing tot uithandengeving, niet verenigbaar is met de Grondwet.

Het concreet gevolg van dit arrest is dat artikel 420 van het Wetboek van Strafvordering voortaan geen hinderpaal meer kan vormen voor het op ontvankelijke wijze instellen van een onmiddellijk cassatieberoep tegen beslissingen tot uithandengeving.
lees meer
Grievenformulier mag niet te soepel maar ook niet te streng beoordeeld worden In een arrest van 5 maart 2019 (P.18.1158.N) heeft het Hof van Cassatie zich nog maar eens uitgesproken over het grievenformulier in strafzaken.

Om na te gaan of de grieven voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd, moet de appelrechter rekening houden met de wijze waarop de appellant in het verzoekschrift of grievenformulier de grieven heeft vermeld. Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat de rechter bij die beoordeling niet overdreven soepel mag zijn omdat anders de bedoeling van de wetgever om ondoordachte hogere beroepen te vermijden niet kan worden bereikt, maar dat hij evenmin overdreven formalistisch mag zijn omdat anders het door artikel 6.1 EVRM gewaarborgde recht van toegang tot de rechter dreigt in...
lees meer
Cassatie stelt prejudiciële vraag over bestraffing onopzettelijke doding bij verkeersongeval In een arrest van 27 oktober 2020 heeft het Hof van Cassatie het verschil in bestraffing van onopzettelijke doding in verkeerscontext in vergelijking met andere vormen van onopzettelijke doding voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof. lees meer Dzivev e.a.: verplichting om btw-inbreuken doeltreffend te bestrijden verzet zich niet tegen uitsluiting onrechtmatig verkregen bewijs In de zaak Dzivev en andere (C-310/16) heeft het Hof van Justitie op 17 januari 2019 een interessant arrest uitgesproken over de uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in fiscale strafzaken. In dit geval ging het om een onwettige beslissing tot telefoontap.

Het Hof stelt in essentie vast dat de lidstaten weliswaar moeten zorgen voor een daadwerkelijke bestrijding van inbreuken op de btw-wetgeving, maar dat dit niet verhindert dat onrechtmatig verkregen bewijs wordt uitgesloten, ook al is dat het enige bewijs op grond waarvan de verdachte kan worden veroordeeld.
lees meer
Amanda Knox t. Italië: onvoldoende onderzoek naar mensonwaardige behandeling, gebrek aan bijstand en een te voortvarende tolk leiden tot oneerlijk proces Het verhaal van Amanda Knox is wellicht iedereen bekend. Deze Amerikaanse uitwisselingsstudente werd verdacht van de moord op Meredith Kercher in 2007 in Perugia (Italië) en zat hierdoor 4 jaar in de gevangenis in Italië. De zaak en het lange proces kregen heel wat media-aandacht. Na eerder te zijn veroordeeld, werd Amanda Knox uiteindelijk op 27 maart 2015 definitief vrijgesproken voor de moord bij arrest van het Italiaanse Hof van Cassatie. Op Netflix is intussen een documentaire te zien over de zaak.

Op 24 januari 2019 deed het EHRM uitspraak in de zaak Knox t. Italië. Dit arrest is een uitloper van de strafprocedure die in Italië tegen Amanda Knox werd...
lees meer
{{title}} {{excerpt}} lees meer Hoger beroep tegen beschikking van de raadkamer inzake internering vereist grieven In een arrest van 8 oktober 2019 (P.19.0611.N) heeft het Hof van Cassatie beslist dat het hoger beroep dat wordt ingesteld tegen de beschikking van de raadkamer waarbij een beslissing wordt genomen inzake internering, slechts ontvankelijk is als er grieven worden geformuleerd tegen die beslissing. lees meer Gjini t. Servië: geweld tussen gedetineerden vereist ook zonder strafklacht grondig onderzoek In een arrest van vandaag deed het EHRM uitspraak in een zaak waarin de verzoeker, een Kroatische onderdaan, ernstig fysiek en mentaal werd mishandeld in een Servische gevangenis door Servische medegedetineerden (zie het overzicht van de feiten in de randnes. 11-22 van het arrest). Deze mishandeling stopte pas nadat de advocaat van de verzoeker om een overplaatsing had verzocht nadat hij had gezien dat er duidelijk iets aan zijn cliënt schortte, ook al wou hijzelf daarover niets kwijt.

Interessant aan het arrest is dat het EHRM de exceptie van de Servische overheid dat niet alle interne rechtsmiddelen werden uitgeput (art. 35 EVRM), verwerpt: het feit dat de verzoeker geen strafklacht heeft...
lees meer